Zware klei
De voorkant van Familie gebiedt, de debuutbundel van Lucas Hirsch, laat een foto zien van meer dan een eeuw terug. Een foto uit het familiearchief van Hirsch. Keurige, goedgeklede mannen en vrouwen, geen arbeidersmilieu. En van het thema familie is deze bundel dan ook doortrokken. De titel geeft ook meteen enige zwaarte aan de bundel: de familie legt iets op.
En alhoewel Hirsch in Hilversum is geboren, lijken de familieroots in Zeeland te liggen, getuige de titels van twee gedichten ‘wat er zich op walcheren voordeed’ en ‘in zeeuws-vlaanderen’. Bij dat laatste gedicht vind je alle zware elementen van landschap en bewoners terug.
in zeeuws-vlaanderen
het door uitsmelten van het vetweefsel bij varkens verkregen vet
kende tot voor kort een modderbuik
in de deel bakt moeders spek met reuzel
het trekpaard trekt alleen wanneer het trekpaard
het klakken van de tong als mennen meent te kennen van
de boer die het land aan handen draagt
het staat achterover tegen het hek geleund
het eet vaak zware dingen
Een mooi gedicht waarin het karakter van een hele landstreek in een keer getypeerd wordt. De typering is zwaar, maar het gedicht is licht door de overdrijving en de ironie die daarin verscholen ligt.
Aan de vorm van de gedichten moet je wel wennen. Hirsch laat hoofdletters en interpunctie weg, hij maakt zinnen niet af, gebruikt soms alleen woordgroepen en zet die naast elkaar zodat je als lezer gedwongen bent de gedachten van de dichter te reconstrueren. Soms blijft een gedicht voor mij volstrekt onbegrijpelijk, zoals ‘een uur vis’.
een uur vis
het uur is voor de verandering eens
door de breuk in het venster gezwommen
het ligt gefileerd op het zinken aanrechtblad
niet van het bloeden bewust
de negen in de klok van twaalf
grapt nog wat na over de visboer in de deuropening
niets is weerlozer dan graten in de gootsteen
niets sterker dan lekkend kuit
om vis wordt gelachen
voor voedzame dagen gebeden
voor de voortgang van de week
substantie aan scherpe randen gewenst
Ik heb dit gedicht al een paar keer herlezen, maar ik dring er niet in door. Is het een allusie op een ander gedicht (Het uur u) zoals het gedicht op de andere bladzijde ‘de tuinman en de dood’ (die ik ook al niet helemaal vat), wordt hier een uur gepersonifieerd, wordt hier gespeeld met het christelijke symbool? Of is het alles tegelijk, maar dan nog: wat staat hier? Waarom zijn graten in de gootsteen weerloos?
Liever zijn me de gedichten die gaan over het stervensproces van de vader (aan wie de bundel ook is opgedragen. Die zijn met een zekere afstandelijkheid geschreven, alsof de dichter naar een natuurkundig proces staat te kijken: ‘zijn bloed staat open // houdt met opperste concentratie / het lijf buiten’. In het laatste gedeelte van de bundel, heel toepasselijk ‘epiloog’ geheten, is de vader overleden. Ik denk dat het laatste gedicht gaat over het uitstrooien van zijn as. Het is een laatste groet. Intens door de korte, afgebeten zinnen, de emotie die erin doorklinkt.
in leegte
zo guur langs de weg gestaan
heeft niemand zo schel het barre land
langs wangen voelen slijten
windkracht tien
er hoorde niets
te kraaien te communiceren
de vogels op de lijn
zijn de vogels in je kop
sprekend je vader
zegt ze nog voordat de vraag
verpoedert in de hand
naar voren stuift
Coen Peppelenbos
LUCAS HIRSCH: Familie gebiedt. De Arbeiderspers, Amsterdam, 74 blz. €15,95
Verscheen eerder op Literair Nederland, 30 december 2006
Geen opmerkingen:
Een reactie posten