Ik had beloofd om mijn aantekeningen op mijn log te zetten, dus hieronder is nogal een lange lap tekst ongeordende tekst te vinden. Die mag gerust overgeslagen worden door iedereen die de lzeing niet heeft bijgewoond.
Veel vragen na afloop gingen over exacte zaken. Waar speelt de roman precies? In welk dorp? Klopt het dat er een rekenfout in staat (bij de veehandelaar)? Bestaat dat gedicht echt? Maar ook eigen, en soms wel leuke interpretaties: zijn die twee ezels geen symbool voor homoseksualiteit (met Reve in gedachten). En soms waren de vragen een beetje verwijtend: heeft u dan helemaal niet te doen met die vader?
Al met al een geslaagde avond: omdat het mijn eerste lezing voor de universiteit was en omdat ik het voor mezelf na deze horribele zomer als een testcase zag: kan ik het nog? Volgens Doeke, die de foto's hieronder heeft gemaakt was die test wel geslaagd alhoewel ik wel wat op dominee Gremdaat leek. Dominee Gremdaat?
Let op: hieronder staat geen uitwerking of volledige analyse: dit zijn slechts de aantekeningen die ik bij me had.
Personages
Helmer:
-Komt in het begin grof over ten opzichte van zijn vader.
-Verandert de boel is onrustig (merkt hij aan de koeien, blz. 25). Verkoop schapen (51).
-‘Ik ben mijn hele leven al bang geweest.’ 27 Behalve als hij zijn broer Henk naast zich wist. / ‘Tot voor kort ging ik regelmatig op zijn bed ’s middags even slapen.’ (41)
- studeert tot dood van Henk Nederlands aan de universiteit van Amsterdam. Moet daarna vader helpen op de boerderij.
- homoseksueel: ontmoeting met jongens in de kano. Wordt nog duidelijk als Ada vraagt waarom hij nooit een vrouw heeft gehad.
- Aanklacht tegen vader – eerst monoloog als hij denkt dat vader slaapt, daarna met een gedicht (213).
Volgens Bakker: ‘Hij richt een monument voor zijn andere helft, zijn dode tweelingbroer, op. Hij leeft met opzet het leven van die broer.’ HP/De Tijd, 16 maart 2007
Vader:
-Eerst slachtoffer. Dat verandert al snel als verteld wordt over de manier waarop hij katten ruimt (16/17)
-Vader sloeg vroeger de kinderen, vooral Helmer (42)
- subtiele toenadering tussen vader en zoon:
(77)
‘Vanavond boerenkool?’
‘Lekker,’ zegt vader. Hij kijkt verheugd. Het is onverdraaglijk.’
(113)
‘Ik heb paling gekocht, wil je daar straks wat van?’
‘Lekker,’ zegt hij verheugd. Het blijft onverdraaglijk, maar toch is het minder erg dan anders.
-confrontatie met zoon (179, 213, 218)
-Gaat dood aan eten van ei. (ook symbolisch?)
Moeder
‘Moeder was een ongehoord lelijke vrouw.’ (21) ‘Moeder was een zwijgzame vrouw, maar ze zag alles.’ (22) ‘Ze was ook ongehoord goedaardig.’ (78) Had met Helmer een verbond tegen de vader, alleen door te kijken.
Gaat dood aan hartaanval.
Henk
Tweelingbroer, geboren op 23 mei 1947.
Riet
Vriendin van Henk. Veroorzaakt auto-ongeluk waarbij Henk om het leven komt. Wordt door de vader uit huis weggestuurd. Zoekt na lange tijd weer contact met Helmer. Schrijft tweede brief als op de eerste geen antwoord komt.
Knecht / Jaap
De knecht leert hem schaatsen. Beeld: handen op de heupen, komt later terug als erotisch beeld (66)
Tijd
Verhaal speelt zich af in 2002: buurvrouw Ada is 35, geboren in 1967, het jaar waarin Henk doodging.
blz. 10 jongen in de kano ‘deze boerderij, die is tijdloos, het kan hier aan dit weggetje nu zijn, maar net zo goed 1967 of 1930.’
blz. 56 Lange terugblik (geen flashback) naar 1967, de dood van Henk
Stijl
- afgemeten dialogen
- suggestief
Je moet continu de informatie tussen de regels door lezen.
Verwachting
blz. 9 Henk wordt voor het eerst genoemd. (‘De slaapkamer van Henk.’)
blz. 11 ‘1967,’ zei ik zacht, en schudde mijn hoofd. Waarom juist dat jaar?’
18: bonte kraai
26: vage schim op de weg, lantaarnpaal is stuk. Er staan er zeven op de weg. ‘Sinds een paar weken is er iets mis met mijn lantarenpaal.’
39: iemand belt aan als H zich aan het douchen is.
46: er wordt gebeld, maar aan de andere kant van de lijn blijft het stil. (later blijkt dat dit Riet is geweest)
Spiegelingen
twee kano’s op het water – later Henk in kano op het water
Henk (broer) – Henk (soort van neef)
Helmer die bij Henk in bed stapt – Henk (van Riet) die bij Helmer in bed stapt.
ruzie tussen vader en knecht (‘Wie is hier de baas?’ 130) – later ruzie tussen Helmer en Henk (van Riet)
verdrinkingsdood Henk – later Helmer die bijna verdrinkt (onder een schaap)
Ruimte
-Begint met verandering van benedenverdieping. Koopt nieuw bed (boxspring) met twee kussens.
-Slaapkamer van Henk is opslagplaats.
- Ritje over de Gouwzee! (114)
-Denemarken wordt voor het eerst op 33 genoemd (Jarno Koper gaat daar boeren). Aan het eind van het hoofdstuk staat nog 1 keer ‘Denemarken.’ als een soort verzuchting. koopt later een kaart van Denemarken en hangt het in de nieuwe woonkamer.
‘Sinds die dag [dood van Henk] gaan vrijwel al mijn tochten naar het noorden, zuidelijker dan het dorp kom ik niet langer.’ Op het eind gaat hij ook met Jaap naar die bestemming toe.
Keuken: plek waar het hele gezin gezamenlijk rond de tafel zat.
Structuur:
laatste zin: ‘Ik ben alleen.’ ‘In eerste instantie dreigde het boek te eindigen met Helmer en Jaap die samen een nieuw huis betrekken. Te Hollywood, vond Bakker. (…) Het laatste hoofdstuk benadrukt de strekking van het werk “De hoofdpersoon moest erachter komen dat hij echt alleen is.”’
interpretaties
psychologische verklaring
Religieuze interpretatie?
Hoe is het succes te verklaren?
Succes van boeken in rurale omgeving ‘streekroman’ – plattelandsroman?
Zintuigen: zien, horen, tast!
Fictie werkelijkheid authenticiteit
De schrijver: Gerbrand Bakker 1962, Wieringerwaard
Taal - ondertitelaar
Sociale Akademie in Leeuwarden
Nederlands – historische taalkunde
- ‘Ik ben een boerenzoon uit de Wieringerwaard.’ ‘Op de boerderij moesten de kinderen allemaal helpen. maar het was al snel duidelijk, ook omdat ik de derde zoon ben, dat ik niet de boer zou worden of wilde worden (…) Regelmatig moest ik tijdens het schrijven mijn vader bellen met vragen (…). Of ik belde de broer die de boerderij heeft overgenomen. Ik weet dat een schaap dat op zijn rug ligt dood gaat, maar niet waarom. Mijn broer wel.’ NRC Handelsblad 29 december 2006.
- ‘Ik weet dat boer zijn geen baantje is, maar een manier van leven, een onderdeel van een traditie. In de omgeving waar ik ben opgegroeid, ken ik zo al 4 of 5 boerderijen waar dit soort situaties speelt: boerenzonen die thuis zijn blijven werken omdat dat nu eenmaal zo hoorde.’ Schrijven, juni 2007
‘Op het platteland ben je meer mens. Er zijn sowieso minder andere mensen. Je moet opboksen tegen de elementen. Stadsmensen zijn van alle gemakken voorzien en leven daardoor in een soort waanwereld, van voorverpakt voedsel tot en met de schijn van al die films en toneelstukken. Echtheid is voor mij met je handen in de aarde wroeten.’ NRC Handelsblad 29 december 2006.
- ‘Er zijn vrouwen die ik ontmoet bij literaire avonden die volledig over die homoseksuele ondertoon heen lezen, die niet zien of voelen dat hij een soort homo is. Pas bij een tweede lezing herkennen ze het en dan vinden ze het nog stom ook. maar ik wilde een mooi boek schrijven, geen homoboek.’ HP/De Tijd, 16 maart 2007
- ‘Ik was zeven toen mijn broertje van twee verdronk,’ bekent Bakker. ‘Dat is een rare leeftijd. Je ziet het en beleeft het, maar je kunt het geen plaats geven. Van mijn oudste zus is ook een kind verdronken, bijna op dezelfde datum als mijn broertje, eind juni. Mijn zus zei toen: waarom gebeurt dit? Dat is toch al gebeurd?’ HP/De Tijd, 16 maart 2007
De vorige keer, begin juli, zat er een groep schrijflustigen die weigerde te geloven dat ik nooit zelf onder een schaap had gelegen, in een sloot. “Ja, maar hoe kun je dat dan opschrijven!” riepen ze.
“Het spijt me,” zei ik, “maar ik heb écht nooit in een sloot gelegen, met een schaap bovenop me.”
“Jawel! Jij moet onder een schaap gelegen hebben, ín een sloot, anders kan je dat nooit zó opgeschreven hebben!”
“Nou,” zei ik toen, “volgens mij dient iemand die een boek schrijft toch wel over enige verbeelding te beschikken.”
“Ja, maar je wéét hoe een schaap voelt!”
“Dat is waar.”
“Ook een nat schaap!”
“Klopt.”
“Dus dan heb je toch…”
“IK HEB NOOIT ONDER EEN SCHAAP GELEGEN, IN EEN SLOOT.”
“Ja, ja.”
“JA!”
“Ben je dan alleen, zonder een schaap, op je rug in een prutsloot gaan liggen?”
“NEE!”
“Dat kán gewoon niet,” hielden de gretigste schrijflustigen vol.
“Is er nog koffie?” vroeg ik, om een ander onderwerp aan te snijden.
Ja, er was nog koffie. En heel veel water ook. Dat had ik nodig, want als ik met hoofdletters praat, krijg ik altijd last van kriebelhoest.
http://www.gerbrandsdingetje.nl/?id=571
6 opmerkingen:
Veel 'oude' mensen. Kent u die uitdrukking?
Ik ben gisteren bij de lezing aanwezig geweest, vond deze erg boeiend, echt de moeite waard om vanuit Stadskanaal (waar we de komende maand dit boek bespreken in de leeskring) ervoor te komen. Wel mis ik nog het gedicht dat je voor de pauze voordroeg, ik vond dit heel toepasselijk; zou je dit nog willen plaatsen? Alvast bedankt, Ine
@ Bart: wacht maar.
@ Ine Bles: dat mag ik niet zo maar doen zonder toestemming van Gerbrand Bakker. Op gedichten zit copyright. Ik voel me al bezwaarlijk dat ik zo'n groot stuk van zijn weblog heb geplukt.
(Gerbrand: mocht je dit toevallig lezen - kun je niet het gedicht 'Oude man, niet dood' op jouw site plaatsen?)
'Toevallig'? Ik was stiknieuwsgierig. Die mevrouw heeft me ook al gemaild, morgenochtend zal ik er nog eens naar kijken. Die verzen hou ik graag een beetje onder me, hoewel die Oude Man al in Tzum heeft gestaan.
Bedoelt Bart T. dat er veel oudere mensen in de zaal zaten? Tja, dat krijg je als je zo jong bent...
Ik begreep van Igor Wijnker dat het een plezante avond was geweest.
@ Gerb: het was ook een plezante avond. En Bart imiteert hier dominee Gremdaat, door die oude mensen te noemen. Maar hij zet het gelukkig tussen aanhalingstekens. Hij weet ook wel dat deze mensen de echte lezers zijn. Erg weinig studenten. Ik geloof dat mijn collega-dichter Jurre van den Berg de jongste was.
Goeie lezing,
ik bleef zitten met de vraag: Wat was de aanleiding was om vader op die bewuste dag naar boven te doen. Kortom wat was de druppel?
Corry
Een reactie posten