Het mooiste gedicht vind ik ‘Een gebaar’. Misschien omdat het om iets futiels gaat, namelijk het gebaar dat je maakt om te maskeren dat je eigenlijk iets had willen zeggen, maar er toch liever vanaf ziet. Een gedicht over een wat nietsig gebaar dus, dat waarschijnlijk vrij herkenbaar is.
een gebaar
als je ’s morgens de gordijnen
opent naar buiten kijkt en je hand
door je haar strijkt
een gebaar van bijna niks
als je niet beter wist zou alles blauwer
mogen zijn of grijzer
je ziet dat wel eens als je iets wilt
zeggen en een ander zegt dan net
even eerder iets
Het heeft de kracht van een gedicht van Judith Herzberg. Er zit ook een klein irritant zinnetje midden in het gedicht ‘als je niet beter wist zou alles blauwer / mogen zijn of grijzer’ dat je niet direct kunt plaatsen. Is dat wat je denkt als je naar buiten kijkt en ziet hoe het weer is en het besef dat je daar niets aan kunt veranderen.
Er staan nog een paar andere gedichten in deze bundel die ik denk te kunnen begrijpen, maar over het algemeen snap ik de meeste gedichten niet. Dat ligt niet aan Berends, maar aan deze lezer die niet elke associatieve gedachte van de dichter kan navolgen. Ik weet dat hij vaak gebruik maakt van absurde invallen en graag speelt met taal. Het gevaar dreigt echter dat er een paar zinnen achter elkaar staan die ik wel intrigerend vind, niet door rijm, ritme of andere ouderwetse poëtische middelen, maar juist door de aparte opeenvolging van mededelingen en die ik toch niet ten volle begrijp.
zondagochtend
een buurman rolt zonder te groeten van het dak
en blijft zo stil liggen dat hij bijna slaapt
eefde ijssel wint van grave beneden de sluis
een rode krokodil kruipt uit een brievenbus
aan het eind van de ochtend is het avond
toe kleed je aan voor je vel krimpt
Is dit een jeugdherinnering aan lange vervelende zondagen thuis? Is dit wat je meemaakt op een doorsnee zondagochtend? Heeft die regel over Eefde IJssel te maken met een voetbalwedstrijd of met de waterstanden? Is die rode krokodil speelgoed? En is die buurman dood, in de zin van nooit meer slapen? Ik kan minutenlang staren naar zo’n gedicht alsof er een cryptische omschrijving staat en ik de enige ben die niet doorheeft waarover het gaat, terwijl ik ‘kleed je aan voor je vel krimpt’ wel een mooie zin vind.
Stiekem haal ik de jeugdbundel er weer bij. Dat zal ik toch wel snappen? Ook daar vind ik een zondagsgedicht.
het is zondag
een man groet een paard
een vrouw kamt oude dromen
een tafel smelt of maakt een krul
het is zondag
alle huizen hebben hoge poten
en verdwalen
gelukkig hebben ze een das om
Eigenlijk tref je precies hetzelfde procedé aan bij dit gedicht. Prachtige regels zoals ‘een vrouw kamt oude dromen’ die direct gekoppeld worden aan andere regels met een totaal andere inhoud, de lezer licht verbijsterd achterlatend.
Coen Peppelenbos
GERARD B. BERENDS: Een olifant op het strand. Uitgeverij Holland, Haarlem. 32 blz. €5,95
Verscheen eerder op Literair Nederland, 25 februari 2008.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten