Een half jaar na Het goud op de weg, dus net te laat om op te vallen verschijnt de herziene editie van de Spiegel van de Friese poëzie van Pier Boorsma, Teake Oppewal en Geertrui Visser. Bij Meulenhoff gepaard gaand met het volgende reclamepraatje:
Deze nieuwe editie bevat 320 gedichten, zowel in het Fries als in het Nederlands, die opnieuw onlosmakelijk zijn verweven met de Friese cultuur: Abe Lenstra, elfstedentocht, zeilen, kaatsen, het commitment met de Friese taal, het leven op het platteland en het Friese landschap – het is allemaal in deze bloemlezing terug te vinden. Nieuw is ook dat nu de officiële tekst van het Friese volkslied uit 1874 is opgenomen, in een indrukwekkende vertaling van Harmen Wind.
Toch knap dat al die clichés zo dicht op elkaar kunnen staan. De kracht van de nieuwe Friese poëzie lijkt me nu juist dat ze eens niet over het zeilen, kaatsen, het leven op het platteland en het Friese landschap gaan.
Ook nog opvallend: Ilja Leonard Pfeijffer en Gert Jan de Vries brengen een canon uit van de Europese poëzie. Wat Komrij kan voor een land doen zij voor een continent: 1552 bladzijden voor maar €79,95 (gebonden). Er komt ook een goedkopere editie met de 500 gedichten die iedereen gelezen moet hebben voor slechts €19,95. In de laatste editie staat alleen maar de vertaling en niet het oorspronkelijke werk.
Voor wie een gedicht wil leren schrijven komt een handboek op de markt in de schrijfbibliotheek van uitgeverij Augustus: Chrétien Breukers legt de regels uit van het vrije vers.
Bij Uitgeverij kleine Uil komt de nieuwe roman van Doeke Sijens uit: Blauw en de nieuwe bundel van Jane Leusink: Er is weinig aan de lente veranderd. Maar daarover later meer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten