De vraag is eerder waarom er er in Groningen literaire festivals georganiseerd moeten worden. Wordt Groningen er aantoonbaar interessant van als er, pakweg, 500 mensen afkomen op zestig optredende dichters waarvan er nog geen dertig iets literair origineels, toevoegends, verheffends, interessants, bijzonders* te melden hebben (* = doorhalen wat niet van toepassing is)?
Niets ten nadele van Roos Custers. Het gaat er om dat er in Groningen, alle bijeenkomsten ten spijt, geen mensen zijn die de geldverstrekkers op andere gedachten kunnen brengen. Los van anderhalf artikel in Dagblad van het Noorden is er geen enkel debat geweest over het uitblijven van steun.
Hij heeft wel een beetje gelijk. Behalve Anton Scheepstra die zich onder meer roerde op Oog-radio, De Contrabas, het Dagblad van het Noorden (waarbij het protest werd gekoppeld aan een festival dat toevallig plaatsvond) is het vooral stil overal.
Vindt iedereen het wel goed zo? Moeten literaire festivals in Groningen voor een scheet en een knikker georganiseerd worden? En ben je blij dat jij dat organisatiewerk niet hoeft te doen? Wordt Groningen er aantoonbaar interessanter van?
Dichters, literatoren, politici, bezoekers: reageer eens.
5 opmerkingen:
Literatuur is het meeste gebaat bij de verspreiding van teksten via boeken, websites, tijdschriften, etc.
Van Ruiten provoceert, maar heeft in die provocatie wel een punt.
Bovendien: waarom kopen al die bezoekers van festivals niet eens een boek? Dat zou "het klimaat" pas echt ten goede komen.
Zomaar wat dinsdagochtendgedachten...
groet, Chrétien Breukers
Dat is een argument waar ik als schrijver, uitgeversknecht en redacteur natuurlijk wel gevoelig voor ben, maar die vraag wordt bij andere kunsten niet gesteld.
Bij een filmfestival zeggen we ook niet: film is het meest gebaat bij de verkoop van DVD's.
Bij een fototentoonstelling zeggen we ook niet: kijk maar eens in een tijdschrift naar de foto's.
Bij een muziekfestival zeggen we ook niet: koop maar een cd.
Bovendien: als je werkelijk vindt wat je zegt, dan zou je ook uitnodigingen moeten afslaan voor dit soort festivals. Maar ook jij was vorig jaar bij Dichters in de Prinsentuin. Dat heeft ook te maken met het vergroten van je naamsbekendheid. Maar ook met het presenteren van jezelf als dichter voor mensen die je niet kennen. Misschien met het onderhouden van contacten in het noorden. Misschien ook om andere dichters te zien. Etc. etc.
Maar ik heb ook niks tegen festivals. Ik denk alleen dat literaire festivals minder toevoegen aan de literatuur dan - bijvoorbeeld - muziekfestivals aan muziek. Een kromme zin, maar ja.
Misschien wordt het tijd om literaire festivals als aparte grootheden te zien – en ze uit de tamelijk imposante subsidiepot van de podiumkunsten van middelen te voorzien.
Dan vallen ze niet zo vaak buiten de boot, of half buiten de boot.
groet, Chrétien Breukers
In het programma van de SP voor de gemeenteraadsverkiezingen in Groningen, werd op mijn voorstel – ik was toen eventjes lid van die partij – de volgende formulering opgenomen: “De laagdrempelige literaire festivals Poëziemarathon en Dichters in de Prinsentuin krijgen structurele subsidie, terwijl de functie van stadsdichter blijft bestaan.”
Daar ik een kruk van een lobbyist ben – wat te maken heeft met mijn nogal directe wijze van politiek bedrijven, wars als ik ben van het zogenaamde “polderen” – kan ik niet meer doen dan mensen met een netwerk wijzen op het bestaan van deze passage in het programma van één der collegepartijen.
Lobbyisten: succes!
Groet,
Karel ten Haaf
In principe kan alles zonder subsidie, natuurlijk. Als het maar geld oplevert. Komrij en Rawie leveren geld op, Bauer en Borsato, Corbijn, Van 't Hek, Lanting, Goos, Van Rooyen, Zwagerman, Rieu, Radius, Dijkstra en Van Rijn... Zonder iets ten nadele van de genoemde mensen te willen zeggen, wordt de wereld er armer en grijzer van als alleen hún kunst de norm is. Ik zou dat jammer vinden. Natuurlijk kun je altijd wel met z'n tienen in een container gaan staan, maar in een rijke samenleving vind ik het niet meer dan normaal dat we veel gemeenschapsgeld uitgeven voor kunstenaarsplatforms in welke vorm dan ook. Velen zijn er -al dan niet terecht- bekend mee geworden. En ik ben blij dat ik al die onbekenden heb gezien of gehoord. Want ze zijn het zout in mijn pap.
Overigens heb ik planken vol boeken die ik gekocht heb op literaire festivals.
Een reactie posten