Een categorie poëzie waar ik een enorme liefde voor koester, is rauwe onbehouwen poëzie. Gedichten die helemaal niet literair of verfijnd willen zijn, maar gewoon zo van jatsemi-johee het papier op lijken te zijn gekwakt. Zoals het debuut van de voormalige stadsdichter van Assen Erik Harteveld (1955), met de prachtige titel 'De eeuwig zoemende vliegenstrip'.
Naast Wiljan van den Akker en Annemieke Gerrist bespreekt Harmens Harteveld en Lammert Voos. De laatste is geboren in Eenrum (maar volgens mij woont hij nu in Deventer), wat leidt tot de volgende uitspraak:
De beste, grimmigste, meest vernieuwende poëzie zou in de komende jaren wel eens uit het noorden kunnen komen.
Tijd voor een dansje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten