zondag 8 maart 2009
Casper moet blijven
Had deze week al twee keer iets verontrustends opgevangen bij de buurtsupermarkt Casper in de Schilderswijk. De vrouw met de stem als schuurpapier die altijd over de toonbank heen zit te kletsen zei: 'Ik zou het wel missen als jullie weg zouden gaan,' en ze maakte zich wat kleiner zodat ik achter haar het gangpad verder kon inlopen. De dag erna sprak de bedrijfsleider met een andere vrouw en hoorde ik: 'Als al die mensen in deze straat nu elke week voor vijf euro boodschappen kwamen doen bij mij, dan was er niets aan de hand.' Gisteren stond er een groot artikel in het Dagblad van het Noorden (niet op de interneteditie) over de bedreigde positie van Casper. De vriendelijke bedrijfsleider heet Bennie en de vriendelijke mevrouw achter de kassa heet Ilona.
Ik kom sinds mei 2007 bij Casper. Daarvoor ging ik altijd mijn tabak en kranten halen bij de sigarenboer aan de Paterswoldseweg en mijn brood verderop bij Super de Boer. Toen sloeg 'de gevreesde ziekte' toe en kwamen er een paar irrationele veranderingen in dingen die ik al jaren deed (zo reis ik sindsdien naar mijn broer en zijn familie via Arnhem en daarvoor via Utrecht). Brood en kranten haal ik vanaf die tijd dus bij Casper en de andere boodschappen bij Super de Boer aan de Wilhelminakade.
Ze hebben niet alles bij Casper (Coca-cola niet, grote potten pindakaas met noot niet, 'biologisch' vlees niet en heel veel groente ook niet). Daarentegen hebben ze ook heel veel wel. Maar belangrijker dan de producten zijn Bennie en Ilona. In plaats van grootgrutters die kunnen prijsvechten, zijn zij mensen die hun klanten kennen. Bennie is van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat in de winkel, altijd hard aan het werk en hij houdt ook nog de buurt in de gaten. Eens stond er een grote Aziatische man heel boos te kijken aan de overkant van de straat. Zo boos dat je een blokje om zou lopen. Bennie liep naar buiten en riep: 'Wat sta je daar nou chagerijnig te kijken?' Op slag veranderde het gezicht en brak er een glimlach door en daarmee werd de hele wijk weer iets vrolijker. Ilona zit achter de kassa. In de winter heeft ze het koud omdat de kassa vlak bij de deur staat. Ze leest 's ochtends het Dagblad van het Noorden en dan vooral alles wat met FC Groningen te maken heeft. Af en toe glipt ze naar buiten om een sigaretje te roken (en als ex-roker begrijp ik dat heel erg goed).
Met iedereen die wil, maken ze een praatje. Je ziet voor je ogen gebeuren wat in dikke rapporten 'sociale cohesie' genoemd wordt. En alhoewel ik niet zo van de praatjes ben, zijn zij wel vaak de eerste mensen van de dag tegen wie ik wat zeg. In de dagen in 2007 dat ik de bestralingen onderging in het UMCG en uit de kilte van het ziekenhuis kwam, was Casper de eerste stop voordat ik thuis kwam. De Volkskrant, Het Dagblad van het Noorden, wat brood en kaas en zomaar wat woorden van Ilona aan de kassa. Van een willekeurig object in het ziekenhuis werd je weer mens. Zo'n buurtsupermarkt mag helemaal niet verdwijnen.
Ik woon niet in de Schildersbuurt, maar in de Zeeheldenbuurt. Mijn buurtgenoten moeten ook maar naar dat kleine winkeltje toe, evenals de studenten van de flat aan het begin van de Heemskerckstraat. Ik heb gisteren maar wat extra producten gekocht.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
Als eerstejaars student deed ik er weleens boodschappen, omdat een goede vriend in de H.W. Mesdagstraat woonde. Altijd pasta, altijd blikjes tomatenpuree. Stonden we in het gangpad te bespreken of we nu twee of drie flesjes bier moesten kopen - die derde om samen te delen. Er zat in die tijd een mooi meisje achter de kassa. Mijn vriend was verliefd op haar, of ik, of wij waren het allebei.
Een reactie posten