zaterdag 20 juni 2009
Erwin Mortier over Nero
Vroeger spaarde ik diverse strips, vooral Belgische (Robbedoes en Kwabbernoot, Guust). Natuurlijk Suske en Wiske, maar dat deed iedereen al en die strip werd steeds slechter en slechter door het studio-productiewerk. Ik kende echter niemand die net als ik Nero & Co spaarde. Nero & Co was voor mij het exotische Vlaanderen. Het huishouden van Nero (altijd met een paar laurierkransblaadjes achter de oren getekend) en zijn vrouw omvatte ook hun professorale zoontje Adhemar, de vrienden Petoetje en Petatje, de Waalse meneer en madam Pheip (altijd met pijp), de knotsgekke piraat Tuizenfloot en tientallen figuren meer. Tekenaar Marc Sleen bedacht onnavolgbare avonturen die Nero overal op de wereld brachten, maar het liefst in Afrika, het continent waar hij zelf het meest van hield. Het eindigde altijd weer thuis met een maaltijd (meestal wafels).
Sleen hield van kleurige titels voor zijn albums, een greep: De Blauwe Toekan, De Blauwe Mannen, De Blauwe Blommebloem, De Blauwe Walvis, De Blauwe Woestijn, De Blauwe Broertjes, De Man met het Gouden Hoofd, De Gouden Vrouw, De Gouden Kabouter, Het Gouden Hart, De Gouden Patatten, Het Groene Vuur, De Groene Chinees, De Groene Patreel, De Groene Slapjanus, De Groene Gravin, De Smaragdgroene Pletskop, De Groene Steenbok, De Zwarte Voeten, Zwarte November, De Zwarte Toren, De Zwarte Piraat, De Rosse Rupsen, De Rode Keizer, De Gele Gorilla, Het Knalgele Koffertje, De Witte Parel, De Paarse Futen, Zilveren Tranen.
In Brussel is nu een Marc Sleenmuseum geopend. Erwin Mortier schreef een mooi stuk in De Morgen en publiceerde dat ook op zijn weblog.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten