1 Peter Terrin - Monte Carlo
Monteur redt tijdens Formule 1-wedstrijd in de jaren zestig een beeldschone actrice uit een vuurzee. Denkt hij. Denken wij. In een elegante stijl roept Terrin in deze kleine roman een beeld op van een wereld waarin een gewone man alleen maar kan dromen dat hij krijgt waar ook recht op heeft: erkenning.
2 Mieke Koenen - Dwars tegen de keer. Leven en werk van Ida Gerhardt
Ida Gerhardt was een van de grootste Nederlandse dichters van de vorige eeuw. Overgevoelig, zelfingenomen en niet van haar tijd. Koenen beschrijft met knappe distantie, op levendige wijze hoe een onuitstaanbare, reactionaire vrouw zowel inspirerend als bewonderenswaardig kan zijn.
3 Jan van Mersbergen - De laatste ontsnapping
De zevende roman van Jan van Mersbergen is een subliem boek met zinderende momenten. Met (opnieuw) een hoofdrol voor waarachtige personages, mannen zonder opsmuk die in zichzelf zijn gekeerd en misschien daardoor over een sterk ontwikkeld gevoelsleven beschikken.
4 George Orwell – Dagboeken 1931–1949
George Orwell was boven alles journalist. In deze dagboeken staan de aantekeningen die hij gebruikte voor zijn reportages en boeken. Wat opvalt, is de vaardige pen van een groot verslaggever. Wat indruk maakt is de betrokkenheid bij mensen die vermalen worden door het onverschillige systeem.
5 Dode zielen – Gogol
Dat ‘de Russen’ uit de negentiende eeuw nog steeds zo goed te lezen zijn, danken we aan de vertalers van nu en de schrijvers van toen. In de handen van Aai Prins is Gogol’s held-schelm-oplichter Tsjitsjikov uit Dode Zielen (1842) springlevend. Handel in niet-bestaande ‘producten’ is van alle tijden, net als de domheid van de mens.
6 Diverse auteurs – Werkman. Leven & Werk
Hendrik Nicolaas Werkman is op zijn minst de meest veelzijdige kunstenaar die Groningen de vorige eeuw heeft voortgebracht. In dit fraai vormgegeven boek passeert alles de revue, vanuit verschillende invalshoeken en wordt duidelijk welke vernieuwende bijdragen de drukker-kunstenaar onder moeilijke omstandigheden leverde in de jaren twintig, dertig en veertig.
7 Harm de Jonge – Zestig spiegels
Over een verlegen basisscholier die zijn spreekbeurt vreest. Bijna alles wat het oeuvre van Harm de Jonge bijzonder maakt, komt hier samen. Tel daarbij op de dromerig-gekleurde illustraties van Martijn van der Linde en het typografisch vernuft van Ernst Bernson en we hebben te maken met een van de mooiste Kinderboekenweekgeschenken van de laatste jaren.
8 Hubert van den Berg & Geert Buelens – Dan Dada doe uw werk!
Overzicht van de radicale vernieuwingen in de poëzie zoals die honderd jaar geleden in Nederland en Vlaanderen hebben plaatsgevonden. Denk aan Paul van Ostaijen, I.K. Bonset, maar ook aan Hendrik de Vries en Job Hansen. We citeren Wies Moens: 'De dichter ziet de dingen niet alleen met zijn vleselike ogen. Hij ziet de dingen met het innerlijke oog in hem. Hij is op zijn best en visioenair. Alle waarachtige poëzie is visioenair.'
9 Esther Gerritsen – Roxy
Rouwroman blijkt roadnovel met vragen over over opvoeding en trouw, over omgangsvormen en gefnuikte empathie en vooral over verantwoordelijkheid en vluchtgedrag. In een quasi-laconieke stijl en met observaties halverwege pijnlijk en onbevangen roept Esther Gerritsen een belevingswereld op waarin rationaliteit het verliest van een onderbewustzijn dat meer stuurt dan redelijkheid en vermeende beschaving.
10 Chrétien Breukers – Een zoon van Limburg
Een boek over Holland versus Provincie, stad versus platteland, meedoen of gebruikt worden, vertrekken of blijven, geleefd worden of leven. Over zelfacceptatie en waarin terugvluchten geen optie meer is. Omdat wat is verbroken wel kan worden gelijmd, maar nooit meer een geheel zal worden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten