Meneer Peppe leest meneer Foppe
Op de dag dat de schrijver van Meneer Foppe & de hele reutemeteut naar Groningen reisde voor een signeersessie, reisde meneer Peppe naar het midden van het land voor een belangrijke conferentie over literatuuronderwijs. Op die conferentie kwamen allemaal geleerde mensen. Meneer Peppe was altijd bang dat de naam Bourdieu zou vallen. Hij had eerder in de jury van een poëziewedstrijd gezeten en tot zijn schande niet geweten wat een ‘villanelle’ was. Thuis zocht hij het woord op om de betekenis daarna onmiddellijk weer te vergeten. Tussen meneer Peppe en de villanelle zou het nooit wat worden.
Meneer Peppe hield van de trein, want daar kon hij ongestoord lezen. Het liefst de eerste klas, want in de tweede klas waren de mensen rumoeriger. De eerste klas was beschaafder en liep minder snel vol. Met enig geluk had meneer Peppe een klein coupeetje voor zichzelf. Dat geluk had meneer Peppe helaas niet. In elke stiltecoupé zaten mensen. Een coupé voor jezelf was een luxe, maar een kleine coupé met een ander persoon was een kruistocht. Elk snufje of kuchje hoorde je. Bovendien had meneer Peppe altijd de pech dat zijn medepassagier een appel ging eten. Dat verscheurende geluid van een stuk appel dat wordt weggebeten, nagalmend in de mondholte, terwijl het sap tegen de keel spatte, maakte meneer Peppe direct misselijk. Was het eten van een appel al een beproeving, nog erger was de zoet-weeë geur van het klokhuis dat lag weg te rotten in het prullenbakje en het geluid van de tong met speeksel dat de resten appel tussen de tanden probeerde weg te slissen. Of nog erger: een medepassagier die de resten appel met zijn vingers uit zijn gebit ging grutten. De medemens was meneer Peppe een gruwel en daarom liep hij door naar de grote coupé.
Ook daar was het redelijk druk. Meneer Peppe hield van een plek bij het raam en een tweezitsbank, het liefst zonder een passagier achter je. In het hoekje dus, maar daar zat al iemand. Hij kon kiezen tussen een eenzitsbank, maar dan liepen er de hele tijd mensen vlak langs je, of een tweezitsbank met een kuchende man als achterbuurman. Omdat de Mexicaanse griep net fase vijf was ingegaan, nam hij plaats op de eenzitsbank. Daar scheen de zon echter zo fel, dat hij zeker wist dat hij twee uur later als een gestoofd peertje de trein uit zou komen zonder dat hij in staat geweest was om maar één letter in Meneer Foppe & de hele reutemeteut te lezen. Hij pakte zijn jas en ging toch maar op de tweezitsbank zitten. De kuchende man had intussen een handvol salmiakdropjes in zijn mond gepropt en meneer Peppe rook de geur ervan, maar beter de geur van gom dan de vrijelijk rondzwevende griepbacillen. Hij sloeg het boek Meneer Foppe & de hele reutemeteut open en begon te lezen.
In Assen kwam een ouder echtpaar de coupé binnen. Meneer Peppe keek snel naar buiten. Voordat je het wist begonnen oudere mensen te praten. Gelukkig liepen ze door. Het duurde niet lang voordat zij ontdekt hadden dat er in de kleine stiltecoupés geen plek meer was voor hen. De oude mevrouw nam nu plaats op de eenzitsbank bij het raam waar meneer Peppe eerder had gezeten. De man wurmde zich naast meneer Peppe. Vol schrik bedacht meneer Peppe wat hij moest doen. Als hij zou ruilen met de oude mevrouw dan zat hij weer op die warme plek bij het raam en kon hij het lezen wel vergeten, maar als hij zou blijven zitten dan zou het echtpaar over het gangpad heen een gesprek met elkaar beginnen waarbij de oudere mevrouw hard moest praten, zodat meneer Peppe alsnog gestoord werd. Erger nog dan dat was de mogelijkheid dat de oude meneer een gesprek met hem begon of hem zou aanraken met zijn elleboog.
Meneer Peppe stelde voor om te ruilen. Het echtpaar was hem erg dankbaar en zo zat meneer Peppe bij het raam te smoren tot Amersfoort met toch het gelukkige gevoel dat hij een goede daad had verricht.
In het boemeltje naar Lunteren had hij de hele eersteklascoupé voor zichzelf, maar een collega uit Leeuwarden, mevrouw G., stoorde hem bij het lezen. Mevrouw G. nam altijd een tweedeklaskaartje ondanks dat de reizen vergoed werden. Het had met haar jeugd te maken. Hij ging met mevrouw G. naar de tweedeklascoupé waar gelukkig niet zoveel mensen zaten. In de gauwigheid had meneer Peppe het exemplaar van Meneer Foppe & de hele reutemeteut verwisseld voor Alleen maar nette mensen van Robert Vuijsje. Dat was literatuur waarmee je voor de dag kon komen. Ook voor mensen die Bourdieu kenden. Mevrouw G. had net de nieuwste Tommy Wieringa gekocht. Meneer Peppe verheugde zich op het moment dat hij verder kon lezen in Meneer Foppe & de hele reutemeteut. Het was vrij stil in de tweede klas. Aan de overkant van het gangpad zat een vrouw, ze las een boek met de titel Waar is God?
Coen Peppelenbos
Wim de Bie - Meneer Foppe & de hele reutemeteut (met cd). De Harmonie, Amsterdam, 160 blz. €17,50.
Verscheen eerder op Literair Nederland, 21 mei 2009
1 opmerking:
Mooie hommage aan de onvolprezen Meneer Foppe!
Een reactie posten