donderdag 17 september 2009
Bart Temme maakt slapende tijdschriftredacteuren wakker
Er is de laatste jaren veel geschreven over de rol van literaire tijdschriften. De teneur was meestal negatief. Karel Berkhout ('Oprollen die bende') in Nrc Handelsblad en iets genuanceerder Lisa Kuitert schreven al over de tanende invloed van de literaire tijdschriften die vooral een ons-kent-ons-karakter hebben.
Bart Temme heeft onlangs een masterscriptie geschreven waarbij hij objectief probeerde te onderzoeken wat de invloed van tijdschriften nu is. Dat onderzoek is op de site van De Contrabas na te lezen.
Meteen vliegt de kritiek hem om de oren, merkwaardig genoeg door mensen die de scriptie niet lezen, zelfs niet eens willen lezen. Dan geef je jezelf toch wel een brevet van onvermogen.
Bastiaan Bommeljé van dat enorm enerverende, altijd weer het literaire debat aanzwengelende Hollands Maandblad meent met een paar persoonlijke aanvallen ('evenmin bedoel ik te zeggen dat de scriptie van Temme shit is in de categorie Van Rooijen [sic, cp]') het debat te kunnen voeren en de altijd breedvoerig formulerende dichter-criticus Willem Thies geeft bij voorbaat al hoog op van zijn onwil ('Ik heb de volledige scriptie ook niet gelezen, en ben dat ook niet van plan'). Tja, zo wordt dat nooit wat met het literaire debat.
Ook Henk Pröpper van het NLPVF schiet meteen in de verdediging (zie Woest en Ledig). Hij moet natuurlijk wel zijn eigen beleid verdedigen, maar het is de vraag of er niet eens wat geschoven kan worden met gelden. Ik denk dat een site als De Contrabas na al die jaren wel bewezen heeft dat het een structurele subsidie verdient. Daar gebeurt meer dan in menig literair tijdschrift.
(foto van Bart Temme door Marc Mollema in Boekhandel Van der Velde in Leeuwarden)
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
6 opmerkingen:
Waar het in de wetenschap een plicht is degelijke (en constructieve) kritieken te schrijven op inzendingen, en het principe van hoor en wederhoor toe te passen, ontbreekt zo'n eender principe (doorgaans) bij redacties van literaire tijdschriften en bij jury's van kunstprijzen. Inzendingen worden afgewezen zonder reactie, of met een standaardreactie zonder inhoud.
Dat literaire bladen en kunstmanifestaties met prijzen dus amper kweekvijvers vormen voor talent is dus niet zo verbazingwekkend. Dat die reacties zo leeg en onmenselijk zijn zegt veel.
@ Bard van Twenthe: vreemde reactie, want waarom zouden redacties van literaire tijdschriften hoor en wederhoor moeten toepassen?
Het argument heeft ook niets te maken met de vraag of tijdschriften kweekvijvers moeten zijn voor nieuw talent.
@Coen: vreemde reactie. Waarom wordt er bij (wet.) tijdschriften een beargumenteerde reactie geeist? Omwille van de kwaliteit van het hele gebied en het tijdschrift in het bijzonder, en ook omwille van de menselijkheid. Immers je accepteert of wijst geen artikelen af zonder gedegen verantwoording. Jouw reactie impliceert onverantwoordelijkheid en is derhalve vreemd. Alleen is zulk onverantwoordelijk gedrag hoogstwaarschijnlijk gebruik geworden en die grofheid de maat in zekere gebieden. Tijdschriften met een goede reputatie, in alle opzichten, zullen talent aantrekken. Wat je vreemd noemt hangt dus af van je referentiekader, of "opvoeding". Elke verantwoording dwingt meer objectiviteit af.
@ Bard van Twenthe: met alle respect: totale nonsens. heb je wel eens een literair blad ingekeken?
Redacties krijgen vrachtladingen vol goedbedoelde rommel binnen. Ze hebben wel wat beters te doen dan daarop te reageren.
Met wetenschap heeft het helemaal niets te maken.
@Coen: Denk je werkelijk dat men elders niet vrachtladingen nonsens binnenkrijgt? Naief.
Dan volstaat een (korte) reactie, namelijk een korte aanduiding waarom iets nonsens is of elders beter past. Ik heb en had het dus niet over wetenschap maar over gedrag/plicht: namelijk een adequate (mogelijke dus korte) inhoudelijke reactie geven, en gebruikte de analogie met de mores bij wet. tijdschriften slechts om (mogelijke) verschillen in mores aan te duiden. Dat is wat anders dan zeggen dat het wetenschap betreft, hetgeen ik ook niet beweer of beweerde. Laat onverlet dat het andere nononsens deel van inzendingen geen of geen adequate reactie krijgt: betreft zowel kunstinzendingen als inzendingen naar (lit.) tijdschriften. Het schrijven van, zeg, 1 adequate inhoudelijke zin (naast een standaardzin) is geen werk ahv kanttekeningen; een kwestie van fatsoen en stimulans om dat te doen.
Dunkt me dat dat noch totale nonsens noch nonsens is. Als iets nonsens is, is de toevoeging van "totale" overigens "totaal" overbodig.
Ja, en ja, ik was op een lit. blad geabonneerd. Vooringenomen?
Ik constateer(de) slechts dat de mores van redacties bij lit. tijdschrijften en jury's by kunstinzendingen erg vaak niet stimulerend zijn en nogal verschillen van mores elders, e.g., bij wet. tijdschriften. Als meer mensen betrokken raken bij een tijdschrift, bijvoorbeeld door het krijgen van stimulerende reacties en stimulans, dan stijgt de kwaliteit en komen er meer abonnees (mits ...). Bovendien blijft er dan ruimte en waardering voor werk dat niet commercieel is maar wel goed. Zo gek is die gedachtengang niet. Zodoende verbaasden de conclusies van Temme's onderzoek mij niet.
@ Bard: van dit soort reacties worden redacties dus moe. Een redactie heeft geen plicht om iets te doen. Redacties zijn geen schrijfscholen. Er worden al veel te veel schrijvers gestimuleerd.
Een reactie posten