J.A. Dautzenberg is schrijver van schoolmethodes over literatuur en hij was een man van de oude stempel. Leerlingen moesten de literatuurgeschiedenis van hun eigen land kennen. Hij was wars van allerlei vernieuwingen in het onderwijs en tegen de Tweede Fase die het grootste deel van het literatuuronderwijs heeft kapot gemaakt. Hij stond lijnrecht tegenover vernieuwers als Joop Dirksen, blijkt uit een interview in Trouw uit 2003. Dirksen heeft het over 'leesplezier'.
,,Heb je ooit gehoord van wiskundeplezier? Economieplezier? Ik zie ook niet in waarom een mens literatuur zou moeten lezen. Net zomin als waarom iemand van opera moet houden.'' Literatuurdocenten hebben altijd iets evangelisch, die willen het boek bij de mensen brengen. Zo niet Dautzenberg, die het woord 'leesbevordering' met de nodige ironie uitspreekt: ,,Ik geef gewoon les.''Het is jammer dat bij de invoering van het studiehuis een nieuwe didactiek werd gekoppeld aan een verminderd literatuuraanbod, waardoor het leek of de nieuwe manier van literatuuronderwijs een verslechtering van dat onderwijs tot gevolg had. Interviewster Iris Pronk ontlokt Dautzenberg wel meer stevige uitspraken:
Dautzenberg -die ook een 'ouderwets, kennisgericht schoolboek' schreef voor vwo-leerlingen- is een fervent tegenstander van het nieuwe literatuuronderwijs. Met ingang van dit schooljaar hebben hij en zijn collega's het leesdossier -waarin leerlingen hun persoonlijke leeservaringen moeten vastleggen- zelfs helemaal afgeschaft. Hij wijdt zich nu als vanouds aan zijn missie: leerlingen culturele eruditie bijbrengen. Door de Tweede Fase laat hij zich zo min mogelijk dwarsbomen: ,,Ze leren zich ongans.''Nederlandse literatuur heet dat ouderwetse, kennisgerichte schoolboek en het is een prachtig en helder geschreven overzicht van de Nederlandse literatuur, rijk geïllustreerd. Later is het boek nog aangepast voor het studiehuis. Ik weet niet hoe hij als leraar fungeerde op het Canisius College in Nijmegen, maar ik weet zeker dat de leerlingen respect moeten hebben gehad voor de kennis van hun leraar. Een van die leerlingen was Fokas Holthuis. Op Facebook reageerde hij op dit blogstukje:
'Op de middelbare school heb ik drie jaar Nederlands van Dautzenberg gehad, een heel gedreven en enthousiaste leraar met een flink zuidelijke tongval. Vooral in de vierde klas werd het mooi, toen de literatuur om de hoek kwam kijken. In die tijd kon ik me helemaal volzuigen aan zijn lessen. Echt zo'n leraar waardoor je Nederlands gaat studeren. Dat heb ik dan ook maar gedaan.'Samen met Corrie Joosten en Joke van Balen heb ik eerder dit jaar het Basisboek Literatuur geschreven. Dat boek zou er nooit gekomen zijn als in het studiehuis nog gewoon de dikke Dautzenberg op de lijst stond of Literaire kunst van Lodewick of de literatuurgeschiedenissen van Piet Calis. Dat zijn de namen waaraan je je spiegelt als methodeschrijver. Wij maken een eerbiedige buiging.
3 opmerkingen:
Wonderlijke samenloop. Typten wij op hetzelfde ogenblik de naam van Lodewick?
In dit verband moet trouwens eigenlijk ook diens tweedelige werk 'Literatuur: geschiedenis en bloemlezing' genoemd worden.
Maar wat droevig, weer zo'n degelijke reus verdwenen. Ik buig maar even mee.
@ aargh: inderdaad wonderlijke samenloop. Ja, die tweedelige werken van Lodewick zijn ook prachtig (maar hopeloos ouderwets uitgegeven zonder plaatjes). Onze Noordelijke Hogeschool Leeuwarden Hogeschool heeft er dit jaar nog tientallen (!) van weggegooid.
Ah, Dautzenberg. Daar is het allemaal mee begonnen voor me, en ik denk dat ik postuum toch dankbaar moet zijn voor het fundament dat ik zonder tegenzin meegekregen heb.
Een reactie posten