Voer voor academici
Gemma, de hoofdpersoon van Ruw, de roman van Marie Kessels die genomineerd is voor de Libris Literatuur Prijs, is blind. In Ruw, ze zegt dat ze bezig is met aantekeningen, beschrijft ze het leven van iemand die door een ongeval opeens niet meer kan zien. Er zit voor de rest geen verhaal in het boek. Wel zijn er twee terugkerende elementen te ontdekken: het lezen en het wandelen.
Gemma loopt bij voorkeur ’s nachts routes door de stad, om zo hoor weg buiten weer enigszins te leren kennen. Kessels beschrijft minutieus hoe dat gaat, welke weg ze neemt, wat ze hoort, wat ze ruikt, wat ze aanraakt, wat haar geheugen haar leert en wat haar intuïtie haar zegt. De duistere sensatie over geleverd te zijn aan andere zintuigen weet ze daardoor goed over te brengen.
Bij het lezen gebeurt precies hetzelfde. Dat lezen is radicaal anders dan vroeger omdat de woorden op de tast veroverd moeten worden. De taal ontstaat onder haar vingers. Volgens de jury van de Libris Prijs is Ruw ‘niet alleen een prachtig geschreven roman over blindheid en eenzaamheid, het is tevens een lofrede op de zintuigen én een overtuigend pleidooi om langzamer te leven én te lezen.’ Ik vraag me dat ten zeerste af omdat ik na de zoveelste wandeltocht en het zoveelste boek juist de neiging kreeg om sneller te lezen. Ja, we weten het nu wel van dat tikkende geluid van de stok en ja, we weten dat het lezen van braille een andere leeservaring oproept. Waar is het verhaal?
Bij dit soort boeken vraag ik me altijd af wat mijn moeder ervan zou vinden. Haar aandacht vang je namelijk niet met zinnen als: ‘De ervaring leert dat zelfs een meer gestileerd neerkladden van gevoelsuitingen leidt tot een kwaadaardige woekering en verabsolutering van die gevoelsuitingen.’ Mijn aandacht trouwens ook niet. Je moet overigens behoorlijk belezen zijn, wil je alle verwijzingen naar schrijvers en boeken mee kunnen pikken: Apollinaire, Hrabal, Platonov, Dostojevski, Ponge, Borges, Renard, dat zijn zo maar een paar schrijvers die langskomen in het hoofd van Gemma. Dan verwacht je nogal wat van de lezer. Maar de lezer is blijkbaar te dom om een pavlovreactie te herkennen: ‘Het heeft maanden geduurd eer ik, op de manier van een hond die gaat kwijlen bij het horen van de etensbel, leerde de bladzijde en de regel meteen van een merkteken te voorzien, en nog altijd is het bepaald geen automatisme, geen echte pavlovreactie.’
Ruw is geschreven voor de academici onder ons die bij het lezen van de titel Nooit meer slapen in een boek direct denken aan het begin van die roman van Hermans. Ruw is voor academici die van lange, geconstrueerde zinnen houden die niet echt fraai geconstrueerd zijn. Academici die beginnen te kwijlen over poëtica’s als ze een zin lezen als: ‘Een metafoor valt gemakkelijk buiten de orde van de pragmatisch ingestelde geest, merk ik nu, zo’n hoge vlucht in de registers van taal kan hij zich eenvoudig niet permitteren, wil hij zijn meer elementaire problemen een beetje fatsoenlijk kunnen oplossen.’ Zo’n academicus ben ik niet.
Coen Peppelenbos
MARIE KESSELS – Ruw. De Bezige Bij, Amsterdam, 207 blz. €18,90.
Deze recensie verscheen eerder op tzum.info, op 9 mei 2010.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten