Een levensbeschrijving langs littekens
'Spreek nu voor het te laat is, en hoop dan te blijven
spreken tot er niets meer te zeggen valt. De tijd dringt immers.' Aan het begin
van het schrijven aan Winterlogboek
is Paul Auster bijna vierenzestig, op het eind van het boek constateert hij:
'Je bent de winter van je leven ingegaan.' En dus boekstaaft Auster zijn
herinneringen.
Al eerder heeft Auster notities over zijn leven
gepubliceerd, in Oefeningen in waarheid
bijvoorbeeld, maar die hadden te maken met het thema toeval in zijn oeuvre. In Winterlogboek houdt hij als een
registeraccountant de winst- en verliesrekening van zijn leven bij. Auster doet
dat aan de hand van opsommingen. Welke lichamelijke littekens heeft hij en wat
is het verhaal daarbij? Van het moment dat hij als jongetje glijdend over de
vloer van een warenhuis zijn wang openscheurt aan spijker tot aan het
verkeersongeluk waar hij, zijn vrouw en dochter enkele jaren geleden het
slachtoffer waren.
De opsommingen zijn een goede kapstok om het
schrijversleven in kaart te brengen. Auster schiet dan ook heen en weer in de
tijd. Dat is niet het geval bij de chronologische opsomming van al zijn
woonadressen en de gebeurtenissen die daarbij horen. De reis door het verleden
is meteen een beschrijving van mislukte relaties en achterhaalde ambities. Daar
waar het misgaat is Winterlogboek
mooi om te lezen, daar waar Auster zijn geluk beschrijft, met zijn huidige
vrouw, slaat de monotonie wat toe.
Dan volgt een nieuwe opsomming, van doden. Van de vriend
die door de bliksem getroffen werd op korte afstand van de jonge Auster en die
daarmee het symbool wordt van de grilligheid van het lot tot de dodelijke
hartaanvallen en ziektes die familieleden uit zijn leven rukken. Auster heeft
gekozen voor een wat afstandelijke manier van vertellen. Hij herinnert zich
zijn leven in de je-vorm. Die afstandelijkheid slaat over op de lezer die leest
hoe een zoon aan zijn moeder denkt: 'Van alle herinneringen uit je jongenstijd
die je aan haar hebt bewaard is het deze die het vaakst bij je bovenkomt.'
Op zijn best is Auster als hij een herinnering volledig
beschrijft en je meeneemt in het verleden, op andere momenten blijven de
opsommingen wat ze zijn, zoals de opsomming van allerlei soorten snoep die
Auster vroeger at. Ondanks die willekeur bemerk je dat je af en toe het boek
weglegt, niet uit verveling, maar omdat het boek je eigen herinneringen in gang
zet. Ook dat is de kracht van literatuur.
Coen Peppelenbos
Paul Auster - Winterlogboek.
Vertaald door Ronald Vlek. De Arbeiderspers, Utrecht. 192 blz. €19,95.
Verscheen eerder in de Leeuwarder Courant, 25 mei 2012.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten