Hans Werkman gebruikt in het Nederlands Dagblad meer dan de helft van zijn recensie voor het eerste woord in Duel.
Het aantal Nederlanders met een Godsgeloof neemt weer toe. Het ziet ernaar uit dat God terugkeert naar Jorwerd. Zo'n eerste woord van een Boekenweekgeschenk (een cadeautje van de boekhandelaar voor zijn gehele publiek) werkt raspend op de ziel van menige klant. Ik kan me goed indenken dat een christen-boekhandelaar moeite heeft met dit presentje.
(...)
De CPNB had wel eens aan een minderheid onder zijn lezers mogen denken, aan hen die zich bij het woord gvd het derde gebod van hun Heer herinneren: mijn naam mag niet misbruikt worden. Een minderheid beschermen is namelijk een democratische opdracht voor iedere persoon en instantie. O, beperk ik de vrijheid van meningsuiting? Maar sinds wanneer bevat het woord gvd een visie? Ik houd me maar aan Marcellus Emants, die al meer dan een eeuw geleden in zijn roman Een nagelaten bekentenis de gvd-vloek als volgt definieerde: 'die onzinnige uiting van een even domme als onmachtige exasperatie' (exasperatie = verruwing, overdrijving).
De krant laat Joost Zwagerman het woord verdedigen:
God komt alleen in het eerste woord en in de laatste alinea van de novelle voor. Bewust, zegt Zwagerman. ,,Het boek begint met een destructieve actie en de vloek, en het eindigt ermee dat iemand aan het kunstwerk een goddelijk aspect toeschrijft.''
Het is nu wachten op de reactie van de gezamenlijke Christelijke Boekhandels die oproepen tot een boycot. Ook bij de Bond tegen het vloeken is het nog rustig. (wordt vervolgd)
12 opmerkingen:
Oké, laat ik dan proberen mij correct uit te drukken: een journalist zou zich niet moeten bezighouden met welk woord een schrijver waar wel of niet mag gebruiken. Ook op dit terrein groeit de intolerantie. Ik vind het eng.
@ aargh: ondanks dat ik het niet met Werkman eens ben, vind ik toch dat elke recensent het recht heeft om een moreel oordeel uit te spreken.
Ieder mens mag morele oordelen uitspreken en recensenten zijn ook maar mensen, maar zedenprekerij is toch niet hun eerste taak als recensent. Een korte opmerking ten behoeve van de lezers had kunnen volstaan. Zo'n hele verhandeling over één woord vind ik meer iets voor een reflexmatig ingezonden brief.
Maar goed, ik moest eens naar de boekhandel, het loopt natuurlijk storm nu ;-)
Hallo Coen,
Kun je volgens jou dan een moreel oordeel uitspreken over wat er in een fictionele wereld gebeurt?
@ collega: zeker. Kijk maar in het Basisboek Literatuur bij argumenten in recensies. Dat het nauwelijks meer gebeurt, betekent vooral dat wij als recensenten / docenten vast zitten aan structuralistische opvattingen over literatuur. Die zijn niet zaligmakend.
Bedoel je met een "moreel oordeel" een oordeel over de moraal in de zin van "de veronderstelde les die de schrijver z'n publiek wil leren"?
@ collega: nee, een moreel oordeel vanuit de lezer over (iets in) het werk en op grond daarvan het werk beoordeelt (meestal negatief). Je mag niet vloeken. Er komt teveel seks in voor. Vrouwonvriendelijk. Etc. etc.
Wat is dan het morele in het oordeel? Een moreel oordeel is toch een oordeel over iemands motieven of handelingen? Je kunt een fictioneel karakter in een fictionele wereld toch niet verwijten dat ie slechte dingen denkt of doet?
Misschien vind je het niet prettig om vloeken of seksscenes te lezen, maar dat is toch eerder een esthetisch dan een moreel oordeel?
@ collega: nee, dat is een moreel oordeel, want die gaan over goed of slecht en ook fictieve personenen kun je iets verwijten. Een esthetisch oordeel is mooi of lelijk.
Werkman vindt 'goverdomme' geen lelijk woord, hij vindt het een fout woord.
Dat zal hij vast zeggen, maar is het geen retorisch trucje om "slecht" in plaats van "lelijk" te zeggen? Met beide adjectieven wordt immers hetzelfde bedoeld: "een onprettig gevoel oproepend".
Heeft "slecht" niet te maken met schuld of laakbaarheid? En schuld kan een romanpersonage of een woord toch niet hebben? Om ergens schuldig aan te zijn moet je toch een denkend, handelend wezen zijn?
@ collega: nee, nu maak jij er een woorspelletje van.
De recensent speelt juist een woordspelletje om z'n afkeuring meer gewicht te geven. Als ie zou zeggen: "Ik vind het een onsmakelijk boek", dan klinkt dat als een esthetisch oordeel en is de reactie: "Dat moet jij weten". Nu zegt ie: "Ik ben geschokt door dat boek". Dat klinkt veel erger, maar wat is het inhoudelijke verschil tussen beide uitspraken?
Een reactie posten