Na alle commotie rond zijn persoon heeft dorpsdichter Thijs Poelhekke met een ingezonden brief aan
de Stentor gereageerd en tevens zijn tweede openbare gedicht afgeleverd.
Over het enthousiasme voor het dorpdichterschap in Raalte in het algemeen en zijn eigen vakmanschap is Poelhekke duidelijk:
Dit alles bevestigt twee vermoedens, namelijk dat poëzie in de gemeente niet erg veel losmaakt, maar belangrijker nog, dat de liefhebbers van een goed gedicht ook wel doorhebben dat wat de dorpsdichter maakt niet tot de hoogtepunten van onze literatuur behoort. Tot die laatste categorie reken ik mezelf, en ik heb dan ook geen moeite om een tiental dichters op te noemen die mij meer interesseren dan de Raalter dorpsdichter, ook als ik dat zelf ben.
Over zijn voorgangers is Poelhekke niet zo enthousiast:
Ik heb aan de verkiezing meegedaan, simpelweg omdat ik nog twee jaar een dorpsdichter in de geest van Solinger of Katerberg, maar dan slechter, niet zag zitten, vooral omdat er in dat geval helemaal geen enthousiasmerende werking meer van de positie uit zou gaan en deze zichzelf zou opheffen.
In een PS gaat Poelhekke in op zijn tweets (zie eerdere berichten
hier en
hier):
Dit stuk kan als reactie dienen, maar niet zonder dat ik mijn oprechte verbazing heb geuit over het volgende: ik houd inderdaad van een grap en mag graag mijn mening uiten door zaken cartoonesk voor te stellen, maar tegen iedereen die denkt dat ik twee jaar lang dolle pret kan hebben om het feit dat ik dorpsdichter ben, maar mijn Twitteraccount daarentegen bloedserieus neem, wil ik zeggen dat zij de plank niet veel verder hadden kunnen missen.
Lees de hele brief
hier.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten