Fijn moment op de Ploegdag: kunstenares Olga Wiese wordt op de vingers getikt door een suppoost omdat ze met haar vingers aan een schilderij zit. 'Ik heb het zelf gemaakt,' zegt ze.
Sinds gisteren heeft het Groninger Museum een Olga Wiese in haar bezit dankzij een schenking van Henk van Os. De voormalige hoogleraar en museumdirecteur schonk het museum naast enkele werken van De PLoeg (waaronder een paar mooie Wobbe Alkema's) ook werk van jonge Groninger kunstenaars. Dat is een heikel punt in de historie van het museum, want diverse directeuren hebben bijna zonder uitzondering jongere generaties Groninger kunstenaars uit het museum geweerd. Dat geldt vooral voor de realistische school, die nu voornamelijk in Eelde en Assen hangt en veel bezoekers trekt. Bij de paneldiscussie werd heel voorzichtig om deze materie heen gepraat, maar het was juist de nieuwe directeur Andreas Blühm die het statement gaf dat een museum geen oordeel moest opdringen aan de kijker, maar de toeschouwer divers werk moest laten zien zodat hij zelf een oordeel kon vormen.
Het is sowieso een verademing, deze museumdirecteur, want ook aan het begin van de middag van Stichting De Ploeg hield hij een humoristische en interesaante lezing over vernieuwingsbewegingen in de kunst, gekoppeld aan zijn eigen museale leven. Het is wel fijn om te ontdekken dat een directeur eindelijk weer eens verstand van kunst heeft, eentje die niet achter elke kunstzinnige luchtballon aanloopt. Uit handen van Doeke Sijens ontving hij het Ploegjaarboek 2012.
Mevrouw Backers en ik misten na afloop de bitterballen wel. Op tafel stonden olijven en tomaten, het leek wel een veganistische bijeenkomst. Prof. Dr. Wildevuur probeerde nog een foto van een bakje tomaten te maken, maar hij kreeg het beeld niet scherp.
2 opmerkingen:
De inspanningen van Henk van Os om het Groninger Museum zover te krijgen dat ook aandacht wordt besteed aan Groninger kunst na de Ploeg, eerst met Jong in Groningen en nu met een schenking, zijn zeker belangrijk. Maar laten we niet vergeten dat het hier gaat om kunstenaars uit zijn jonge jaren, zoals hij ook uitlegt in de documentaire van de Stichting Beeldlijn. Het is de kunst uit de jaren zestig en vroege jaren zeventig van de vorige eeuw, bijna vijftig jaar geleden. Het gaat voorbij aan de vraag of het Groninger Museum niet een meer drijvende kracht zou moeten zijn in de Groninger kunst van nu, zeker in tijd waarin het galeriebestel in de stad bijna volledig is ingestort en er voor Groninger kunstenaars amper nog een podium bestaat.
Ook daarbij heb ik de indruk dat de nieuwe directeur meer open staat voor die verbinding, terwijl zijn voorgangers met de rug naar de stad stonden.
Een reactie posten