- Dit loopt goed af.
- Vorige week dinsdag tijdens een college poëzie-analyse voel ik opeens een zere plek in mijn hals. Niet als je hier drukt dan doet het daar zeer, maar als je daar drukt doet het daar zeer. Lichte paniek, want in dat gebied moet je geen opgezwollen klieren hebben. Ik zie het een dagje aan. Ik zie het twee daagjes aan. Ik zie het drie daagjes aan en het hele weekend, maar besluit toch maandagochtend maar te bellen met de huisarts. Kan 's middags meteen komen.
- Zie de afgelopen weken op de televisie twee mannen die kanker hebben gehad. Martin Bril, kalig, die aan het herstellen is en langzaam aan het terugkomen. Na de vorige keer, acht jaar geleden, was hij iets stoerder; nu zie je ook de paniek in zijn ogen. Ik zie ook Mart Smeets bij Pauw en Witteman. Als Pauw een vraag stelt die in de richting van kanker gaat (waarom Lance Armstrong hem dat gele armbandje heeft gegeven) weigert Smeets daar over te praten. Ik weet niet of dat komt uit een zekere gene (dat doe je gewoon niet) of omdat hij het niet kan. Tot nu toe heb ik hem alleen een paar keer vluchtig horen praten over zijn ziekbed.
- Mijn huisarts weet het ook niet. Hij drukt en voelt allerlei klieren. Omdat ik nogal giechelig reageer als hij in mijn rechterlies zit te drukken besluit hij om van de hals en de rechterlies een echo te laten maken. Even later zit ik op een briefje te wachten van de assistente. Echo is een fout woord. Dat heeft te maken met anderhalf jaar geleden. In het Martiniziekenhuis is pas over een week plek.
Thuis komt er iets meer paniek. Je belt rond en zaait angst die ook op jezelf terugslaat. Ik doe assertief en bel de assistente weer op met de vraag of ze niet alsnog voor een vroegere echo kan zorgen. Even later belt ze terug: Het Martiniziekenhuis is het snelst, het UMCG heeft pas plek halverwege januari. Als ik wil kan ik zelf streekziekenhuizen gaan bellen. Corrie gebiedt me dat ik dinsdag met mijn specialist contact opneem zodat die voor een snellere behandeling kan zorgen.
- Dinsdagochtend. Moet nog assertiever zijn en bel de assistente van mijn uroloog op. Ik had me ingesteld op iemand die me zou afblaffen, maar ik word heel begripvol te woord gestaan. Ze gaat er alles aan doen om mijn specialist op de hoogte te brengen. Terwijl ik mijn ochtenkranten en brood haal heeft ze al teruggebeld. Ik kan 's middags langskomen, zodat hij de plek zelf kan inspecteren. Ik zeg meteen mijn college van die middag af.
- Op weg naar het ziekenhuis fiets ik langs de rotonde en dan klinkt onder het viaduct een enorme schurende herrie. Een vrachtwagen die achterop een vrachtwagen werd vervoerd is met de cabinekap tegen het viaduct geknald. De kap is op een klein autootje erachter gekomen. Ik zie nog net dat het ding midden op de rotonde terechtkomt. Het autootje gaat meteen naar rechts op een veilige plek staan. Uit het niets komt een gele auto met geel zwaailicht. Een man stapt uit en ruimt de kap van de weg. In de verte stopt de vrachtwagen ook. Ik heb een afspraak.
- Mijn specialist vraagt waar de plek zit. Hij kijkt even voelt en zegt dat er geen reden tot paniek is. Als er een uitzaaiing had gezeten, dan zou die op een andere plek moeten zitten, zegt hij. Ik voel de rust haast letterlijk terugstromen in mijn lijf.
- Op de terugweg staat het autootje nog steeds langs de kant van de weg. De voorruit is versplinterd, maar zit er nog wel steeds in. Even verderop zie ik de chauffeur van de vrachtwagen in het gras staan. Hij staart naar een plek voor zijn voeten.
- Maarten van der Weijden is te gast in De Wereld Draait Door (ik wil A.L. Snijders en Tommy Wieringa zien, maar die zijn al geweest, ik moet wachten op de late herhaling). Hij zegt steeds de goede dingen over kanker. Je wordt niet beter van meer hoop en vertrouwen zegt hij. Als je doodgaat heb je ontzettend veel pech gehad. Zo teleurstellend simpel is het.
- Het is vrijdagochtend. Ik voel nu alleen nog maar wat als ik heel hard druk. De zwelling is weg. Ik bel de huisarts en daarna het ziekenhuis om de echo af te zeggen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten