Word geen weekdier
Elke roman kun je terugbrengen tot een enkele zin. Scheerjongen van Maria Stahlie is te reduceren tot: adolescent leert het echte leven kennen. De eerste grote liefde, de eerste keer gedumpt worden en alles wat daartussen zit, maar vooral het besef dat de wereld niet is zoals je die gedroomd had.
Aldo Rossi krijgt het op vakantie bij zijn opa in Italië hard te verduren. Hij treurt om een meisje dat verdwenen is uit zijn bestaan, maar wordt hardhandig door zijn opa uit zijn zelfmedelijden gehaald. De oud-bokser en barbier dwingt Aldo tot een allereerste, uitgebreide scheerbeurt, de eerste keer dat hij als man wordt behandeld. Eenmaal in de stoel zijn de handelingen van opa liefdevol, maar zijn boodschap is stevig: word geen weekdier. Hij stelt zijn kleinzoon het voorbeeld van diens geëmigreerde overgrootvader voor ogen die ooit een lange reis maakte per boot van Amerika naar Italië, daarop nog een voetreis om uiteindelijk een vrouw over wie hij in de krant had gelezen een klap in het gezicht te geven. Waarna hij de reis terug ondernam. Dat waren nog eens kerels.
Terug in Amsterdam wil Aldo Rossi een ‘Italiaan Oude Stijl’ te worden, allesbehalve een weekdier. Als hij voor school een maatschappelijk stage loopt in een verzorgingstehuis krijgt hij de kans om zijn nieuwe ik te laten gelden. Kan hij de katatonisch in zijn stoel zittende bejaarde man weer tot leven wekken? Is hij opgewassen tegen de krengige maar mooie verpleegster op wie hij straalverliefd wordt? Er gaat van alles mis en dan gaat zijn moeder ook nog vreemd met de vader van zijn beste vriend. Tijd om echte keuzes te maken.
Scheerjongen leest vlot weg, maar die Aldo Rossi wil niet echt tot leven komen. Hij blijft te veel een speelbal van de literaire ideeën van de auteur. Komt er bijvoorbeeld een scheerbeurt in het begin voor, dan wordt dat gespiegeld door een scheerbeurt later waarbij Aldo de oude man gaat scheren, in de hoop hem tot een reactie te verleiden. Mooi beschreven, maar een te opgelegde literaire truc. Storend is echter de stijl. Stahlie maakt vaak gebruik van zinnen die zonder noodzaak in drie puntjes eindigen. Die zinnen zijn soms nogal ongeloofwaardig. Zou een barbier, terwijl hij bozig zijn kleinzoon scheert, zo spreken: 'Een idealist… is in onze wereldwijze ogen een dromer, een romanticus, iemand die de werkelijkheid uit het oog is verloren.' Dat zijn de woorden van een schrijver. Op andere plekken is de woordkeuze op zijn zachtst gezegd vreemd: 'Hij merkte dat zijn gezicht zich vermande.' Kan een gezicht zich vermannen? Kun je dat merken? Soms is de woordkeuze merkwaardig grof: 'Aldo borg zijn uitgepiste pik weer op in zijn kletsnatte broek.' Het zijn dit soort zinnen die benadrukken dat je met een literaire constructie te maken hebt. Zinnen die je telkens uit het verhaal halen. Dat kan toch niet de bedoeling zijn geweest.
Coen Peppelenbos
Maria Stahlie – Scheerjongen. Prometheus, Amsterdam, 232 blz. €17,95
Verscheen eerder in de Leeuwarder Courant, 4 februari 2011
Geen opmerkingen:
Een reactie posten