Het verhaal leest makkelijk weg, maar de stijl waarin het geschreven is, valt tegen. Zo heeft de helft van de honderd hoofdstukken een tijdsbepaling: ''s Ochtends; Als ik de volgende ochtend mijn ogen open; De volgende ochtend, Ik word vroeg in de morgen' etc. etc. Daar moet Pefko nog aan werken. Ook aan de vele keren dat hij zinnen begint met 'Toen', 'Terwijl' of 'Als' (soms vijf keer op een bladzijde). Een strenge redacteur had hier moeten ingrijpen. Een fraai geformuleerde zin zul je overigens tevergeefs zoeken in deze roman.
Jan van Mersbergen (heeft ooit een negatieve recensie van mij gekregen) springt meteen voor zijn collega in de bres.
- 'Daar moet ... nog aan werken.' Altijd mooi als recensenten dat zeggen.
- Schitterend toch... Toen, als, terwijl. Dat kan natuurlijk niet!
- Geen Tzumprijs voor jou. Daarvoor moet je twintig metaforen verminken en aan elkaar breien.
Ook Bas van Putten doet een duit in het zakje:
- Mavo blijft mavo mannen, al heeft het een graad.
Ene Taylan Susam (wie? wie?) zegt eloquent:
- BRING IT ON! je lult!
Pefko zegt eerst nog:
Ik neem Coen's advies gewoon lekker mee voor boek drie. Geen Als, terwijl en vooral geen tijdsaanduiding, alles zal onduidelijk zijn, de lezer zal zich continu afvragen wanneer het speelt en door kunstgrepen als: 'de zon brak door.'later:
Ik ben het daar niet mee eens, sterker nog; beter veel 'toen' 'terwijl' en 'als' dan pretentieuze zinnen. Het is echter, het past beter bij het personage, maar smaken verschillen.
Drie keer een 'Toen'-zin op een pagina vind ik niet mooi. Vijf keer een 'Als'-zin vind ik ronduit lelijk. Een combinatie van die 'Toen'-, 'Terwijl'- of 'Als'-zinnen toont wat mij betreft aan dat de redacteur niet genoeg heeft ingegrepen. Die eenvoudige, gebrekkige woordkeuze haalt mij uit het verhaal. Het kan ook niet kloppen dat juist die woorden het verhaal 'echter' maken zoals Pefko stelt, want op andere plekken zijn de zinnen juist vrij gekunsteld. De redenering van Pefko lijkt meer op een rechtvaardiging achteraf van iets wat je niet vanuit het personage zelf verdedigen kunt.
Hieronder alle openingszinnen van de hoofdstukken (Pefko laat de hoofdstukken doortellen tot 50, waarna er een omkering in het verhaal plaatsvindt en er weer teruggeteld wordt). Ik heb vooral de duidelijk tijdsaanduidingen gemarkeerd (waar dus letterlijk 'die avond' of 'de volgende dag' staat, vagere tijdsaanduidingen heb ik achterwege gelaten). Bij al die tijdsbepalingen raak ik opnieuw uit het verhaal, want ik ga op een gegeven ogenblik de tijdsaanduidingen turven.
De beginzinnen
1 De gemiddelde man kijkt ongeveer één pornofilm per week.
2 Leicester is een stad zoals bij elke andere in Engeland.
3 Op mijn computerscherm wordt een vrouw door twee mannen genomen.
4 In het kader van terrorismebestrijding krijgt het hele korps een cursus.
5 Als ik met mijn hoofd in mijn nek mijn zesde blik bier leeg en de stroompjes vocht langs mijn mondhoeken voel sijpelen, weet ik zeker dat alles mislukt is.
6 Hoewel we ons niet voortgeplant hebben, en ik ook geen alimentatie of iets dergelijks hoef te betalen, is het huis iets wat ons bindt.
7 Ik neem een douche en haal de dikke laag eelt van mijn voeten, poets mijn tanden meerdere malen, trek met een pincet gemiste haartjes van mijn net geschoren schedel.
8 Op andere vrije dagen sta ik vroeg op om iets van mijn dag te maken, maar vandaag lig ik langer dan gebruikelijk in bed.
9 Er zit een man met sluik blond haar tegenover me die ik bijna dagelijks vanuit mijn raam naar zijn werk zie gaan.
10 De werkdag begint met het tweede deel van de cursus 'Hoe een terrorist te herkennen.'
11 'Wat lief,' zegt ze als ik de knuffelkoe onder mijn jack vandaan trek.
12 Ik wandel ontspannen door de straten, draag een kort, grijs windjack, een spijkerbroek en mijn desert boots.
13 ´s Ochtends zit er een lijkbleke jongen tegenover me.
14 ´Je bent gescheiden, hè,´ zegt ze de volgende avond.
15 Als ik in mijn bureaustoel een beetje zit weg te dromen over Anca, en in gedachten naar een leuke film op televisie kijk onder het genot van een zak chips, schrik ik opeens wakker van Jim die steeds mijn naam noemt.
16 Als ik de deur van mijn kantoor op slot heb gedaan en aan mijn bureau ga zitten, huil ik mijn sudokupuzzel nat en stomp een paar keer hard in mijn maag.
17 'Suck on this,' mompelt Travis Bickle als hij de pooier van Iris neerschiet.
18 Als ik die nacht in het ziekenhuis lig en met een cardioloog praat, vertel ik over de pijn.
19 De volgende dag mag ik naar huis.
20 Ik heb de vorige middag en avond op de bank gezeten en bier gedronken.
21 Thuisgekomen werp ik me op de bank, begraaf mijn gezicht in een stapel schone theedoeken, en lig daar vele uren.
22 Zie me toch lopen door de straten.
23 Als ik in de auto het lome begin van 'Gimme Shelter' van The Rolling Stones hoor tijdens een radioprogramma dat Golden Classics heet, denk ik terug aan het moment waarop ik mijn ouderlijk huis verliet.
24 Ik vang hier en daar nieuwtjes op over de zaak.
25 Zoals iedereen die regelmatig tijdschriften leest of televisiekijkt, weet ik wat de oorzaken kunnen zijn en hoe het te voorkomen is, maar nergens ben ik te weten gekomen hoe het voelt.
26 Vanuit mijn bed stel ik me voor hoe in alle vroegte - het is die morgen vochtig en er hangt een dichte mist in de stad - de verdachten worden vrijgelaten.
27 Tijdens het derde deel van de cursus 'Hoe een terrorist te herkennen' wordt hier en daar gelachen om mijn gezicht dat onder de bloeduitstortingen zit.
28 Al die dagen hou ik vanuit mijn raam het slachthuis in de gaten.
29 Hoe langer ik de getraumatiseerde rechercheur speel, hoe meer ik begin te geloven dat ik die ook werkelijk ben.
30 Ze komt van rechts Granby Street overgestoken, draagt een jurkje met bloemen en een kort spijkerjasje, lage schoenen van elastiek.
31 Ze droomt.
32 Als ik bij het wakker worden mijn ogen open, weet ik vrij zeker dat ik gedroomd heb, en ren in paniek naar de woonkamer.
33 Ik denk tintelingen in mijn linkerhand te voelen en er gaat een vreemd onzeker gevoel door mijn linkerbeen, een strakke, kloppende spanning in mijn kuit, waardoor het trappen op de koppeling heel raar voelt.
34 Natuurlijk had ik diep in mijn hart gehoopt op meer lichamelijkheid dan die eerste keer, natuurlijk smacht ik juist naar seks, maar nu heb ik het verpest.
35 'Vind je het echt niet vervelend dat ik er ben?' vraagt ze.
36 Mijn schoolvriend, de makelaar, belt me uit mijn slaap.
37 Als we samen door een supermarkt in Narborough lopen, schrik ik als ik mezelf en Anca weerspiegeld zie in de deur van een van de koelschappen; op de pakken melk en rond de pakjes boter zweven onze lichamen, het staal van de kar die ze voortduwt schittert in het tl-licht.
38 Vannacht heeft ze op de bank geslapen.
39 Als Travis Bickle in de gang van Iris' appartement lukraak om zich heen schiet, de doden achter zich laat en de half-doden achter zich aan sleept, heeft hij een duidelijk doel voor ogen; hij zal alle vuil en slechtheid om haar heen vernietigen en zelf het leven laten, ware het niet dat hij geen kogel meer overheeft om door zijn eigen kop te schieten.
40 De volgende morgen begint al slecht.
41 Terwijl ik het water hoor stromen, zit ik op de bank en kijk naar mijn handen.
42 De volgende avond gaan we uit eten in een Indiaas restaurant in het centrum dat de Metro Best Restaurant Award heeft gewonnen, weliswaar in 2007, maar toch.
43 In de wachtkamer van Liana Deller lees ik een beetje in de Aspire, een tijdschrift voor ouderen over geldzaken, bejaardentehuizen en uitvaartzorg.
44 'Ik heb nagedacht,' zegt Anca op een morgen.
45 Mijn huis is verkocht aan een Indiase familie met zes kinderen.
46 's Avonds eten we in stilte.
47 Gisteravond was ik in slaap gevallen op de bank.
48 'Hoe reageerden ze?' vraag ik als we alleen zijn.
49 Op het moment dat ze het appartement verlaat om aan het werk te gaan, trek ik mijn jas aan en druk mijn gezicht tegen het spionnetje.
50 In mijn droom lag de vloer bezaaid met lege zakken Twix, ribbelchips en winegums.
49 'Hoe voel je je?' vraagt Liana Deller de volgende middag.
48 Als ik thuiskom zit Anca te huilen op de bank.
47 Terry Collins blijkt mijn grote nachtmerrie te zijn, want hij is knap, gezond en slim.
46 Geen woord hebben we over het bezoek aan de advocaat gesproken.
45 Als ik die avond thuiskom, ligt ze al in bed.
44 Die ochtend werd ik op dezelfde manier wakker als in de maanden voor ze in mijn leven kwam.
43 Ik geloof niet meer in wederzijds begrip.
42 In de Somerfield koop ik precies dezelfde tonijnsandwich die mijn bedrijfsarts op zijn bureau had liggen.
41 Ik droomde over Mooievrouw46.
40 Drie uur heb ik op de bank gezeten en op haar gewacht, me niet verroerd, zelfs mijn plas opgehouden.
39 Het idee dat ik als jonge jongen had, dat ik vast nooit ouder dan, zeg, vijfentwintig zou worden, heeft als ik 's ochtends mijn ogen open plaatsgemaakt voor onverschilligheid.
38 'Het is kleinerend,' zegt Anca vanaf de bank.
37 's Nachts deed ik geen oog dicht, wat natuurlijk niet verwonderlijk is.
36 De Leicester Mercury van woensdag 17 maart kopt: 'Zedenzaak tegen politie zaait onrust'.
35 Ik bezit twee geruite jasjes die Susan voor me kocht om te dragen met kerst of Pasen, maar waar ik al bang voor was: ze gaan niet meer dicht.
34 Het gemompel in de rechtzaal zegt genoeg.
33 's Ochtends word ik door Terry weer naar het Court House gereden.
32 'Kunt u ons uw naam noemen?' vraagt de advocaat.
31 Terry nodigt zichzelf de volgende ochtend bij mij thuis uit.
30 Als ik de volgende ochtend mijn ogen open, heb ik het vermoeden dat het allemaal niet echt is gebeurd.
29 's Ochtends belt Terry me het laatste nieuws door.
28 Mark my words, zei Terry, en dat klopte.
27 De volgende ochtend strompel ik naar de wc en geef over zonder geluid te maken.
26 Met gespreide armpjes en beentjes waaide een opvallend roze baby in mijn droom steeds rondjes in een luchtstroom ergens in de ruimte.
25 Het inpakken van een koffer vind ik een van de verdrietigste dingen die er zijn.
24 'Je stelt je echt verschrikkelijk aan,' zegt Terry tegen me in de auto.
23 Bij het uitchecken worden mijn koffers onderworpen aan een grondige controle.
22 Het klopt wat Terry zei, het slot is linksdraaiend.
21 Ik word vroeg in de morgen gewekt door het geblaat van geiten en het schor geroep van een hoeder.
20 's Avonds ga ik naar een bar die net open is gegaan.
19 Ik had nooit verwacht dat het gevoel ooit weer terug zou komen, maar als ik mezelf in de weerspiegeling van het raam zie staan, schep in mijn hand, mijn hoofd gutsend van het zweet, en mijn handen onder de aarde, moet ik concluderen dat het misschien gewoon mijn roeping is.
18 Als ik van de kiezels een lijnrecht pad leg van de voordeur naar het hek, staat Robert steeds naar me te kijken vanachter zijn keukenraam.
17 's Avonds drink ik me goed in voor ik naar de kiosk durf te gaan.
16 Toen ik gisteravond thuiskwam, keek ik op televisie naar een oude Franse zwart-witfilm waarin een man zijn baas vermoordde met een briefopener.
15 Als ik 's ochtends door de tuin strompel, zie ik dat er hier en daar kiezels naast het pad liggen.
14 Midden in de nacht zit ik op het veld met mijn goedkope harkje waarvan de tanden nu al krom zijn.
13 Ik zit in de Sebastian, een grote bar aan de boulevard die vanavond voor het eerst open is gegaan.
12 Vanaf de bank zie ik hoe Jeremy Kyle tegen een vrouw schreeuwt die volgens het onderschrift bijna driehonderd kilo weegt.
11 In de dagen die volgen, hou ik steeds mijn mobiele telefoon bij de hand, maar Terry belt me niet.
10 's Ochtends ligt het diertje in diepe slaap op mijn schoot.
9 De volgende dag rij ik met het beestje naar Kos-stad.
8 In de loop van de volgende week knapt het katje zienderogen op.
7 Ik hoop heel erg dat je deze e-mail niet meteen naar de prullenbak verplaatst.
6 's Avonds breng ik na het eten nog snel een bezoek aan het internetcafé op de boulevard.
5 'En wat dan nog?' zeg ik.
4 Vanmorgen was overgeven het eerste wat ik deed, en dat verbaast me niets; ik doe het nu bijna elke ochtend.
3 Mijn buren lijken verdwenen.
2 Als ik de volgende morgen op de bank wakker word en gapend naar de keuken strompel om thee te zetten, bedenk ik tot mijn grote schrik dat het katje niet binnen is.
1 De man met de geiten houdt mijn mobiele telefoon stevig in zijn vieze handen.
De vraag die resteert is: is het een kwestie van smaak als je die hoeveelheid tijdsaanduidingen niet mooi vindt of is de kritiek terecht?
9 opmerkingen:
De vraag is eigenlijk: kan een recensent wel kritiek geven zònder zijn smaak te laten spreken? Ik denk van niet. Kijk maar eens naar de argumenten waarmee het werk van Gerbrand Bakker soms de grond wordt ingeboord: dat zijn precies de argumenten waardoor een andere recensent het weer meesterlijk vindt. Is de een deskundiger dan de ander, of hebben ze gewoon een andere smaak?
Ondanks al het werk dat je er ingestoken hebt, denk ik niet dat je alleen met de beginzinnen aan kunt tonen dat je kritiek terecht is. Binnenkort ga ik Levi Andreas lezen als kernjurylid voor de Academica Literatuur Prijs (de debutantenprijs die ook G.B. heeft gewonnen). Ik zal daarbij eens extra op de stijltekortkomingen letten. Je betoog volgend kan ik me wel voorstellen dat ook ik me zou ergeren aan steeds terwijl, toen en als. We zullen het zien.
Dit is de zieligste blog-post die ik hier ooit heb gelezen. Ik hoop dat men jou geen subsidie geeft voor deze onzin.
ik heb me er niet aan gestoord; het is me niet eens opgevallen; ik lees een verhaal en geen losse woorden, denk ik.
@ JannieTr: Dat is de vraag niet, want ik ga ervanuit dat een criticus altijd zijn smaak laat spreken. Sterker nog: daar wordt hij voor betaald.
Deze kritiek gold niet voor Levi Andreas. Heb het debuut van Pefko daar niet op nageslagen.
@ Anoniem: waarom schrijven anonieme mensen altijd de domste dingen? Geef je naam of reageer niet. Literatuurlog krijgt overigens geen cent subsidie.
@ Rein Swart: Maar je zult toch ook wel eens kritiek op de stijl van een schrijver hebben?
Ik vind het opvallend hoe vaak Nederlandse schrijvers de gewone volgorde (onderwerp-gezegde- en dan de rest) mijden. Dat zie je zelfs bij een boek van Charlotte Mutsaers (Koetsier herfst) die ik willekeurig uit de kast trok en die ik misschien om die reden al niet te lezen vind.
@Coen In dat geval denk ik toch dat het een geval van smaak is: want bij hoeveel herhalingen zou de kritiek dan terecht moeten zijn? Als het de een niet opvalt en de ander zich er aan ergert? Ergens wordt een grens overschreden tussen acceptabel en teveel, als we willen spreken van kritiek. Maar waar ligt die? Is dat in redelijkheid te bepalen? Of is dat een kwestie van smaak?
@ JannieTr dat is in alle redelijkheid te bepalen. Wanneer begint het jou op te vallen? Als er tien keer 'Toen' op een pagina voorkomt of eerder? Dit lijkt me geen kwestie van smaak, maar een kwestie van slecht redigeren.
Alhoewel jij en ik vaak van mening verschillen over wat een mooie zin is, ben ik het wel met je eens dat deze David, aan de beginzinnen te zien, geen zorgvuldig auteur lijkt te zijn. Tenzij je ze verkeerd hebt overgetypt, Coen, dat kan natuurlijk ook nog.
Maar waarom is het de taak van een redacteur om krakkemikkigheid eruit te halen? Dat vind ik heel merkwaardig, je mag toch van een publicerend schrijver verwachten dat hij zelf woorden achter elkaar kan zetten?
Ik snap de recensent niet helemaal. Wat is nu eigenlijk zijn punt? Ik zie wel eens wat terugkomen, maar het gaat hier om hoofdstukken en niet een pagina in totaal.
Daarnaast zijn het ook nog vrij mooie beginzinnen, maar heeft de recensent weleen paar hapjes genomen, ik heb zelf het boek gelezen – met zeer veel genoegen– en heb me geen moment kunnen storen aan deze herhalingen.
Een reactie posten