In De valkunstenaar van Coen Peppelenbos wordt het verhaal beschreven van de jonge Bas Jan die zichzelf de kunst van het vallen heeft aangeleerd. Als valkunstenaar wil hij graag aangenomen worden op de kunstacademie. Naast het trainen voor zijn stunts is Bas Jan druk met de verzorging voor zijn vader, die dementerend is, en zijn jongere zus. Bas Jan besluit samen met hen en de hond op fietsvakantie te gaan naar Den Haag. In Den Haag woont oom Vincent en Bas Jan hoopt dat zijn vader door de beelden uit het verleden weer op zal knappen. Hij wil het bezoek combineren met zijn toelatingsgesprek voor de academie.
Het boek laat vaak op zachte en lichte toon het bijzondere leven zien van dit gezin. Het lijkt een gewoon gezin, maar de gebeurtenissen, hobby’s en personages zijn toch wat afwijkend van de doorsneegezinnen. De hobby van Bas Jan, vallen, is vrij ongewoon. Zijn zus Sasja verminkt Barbies tot enge popjes. De vader was vroeger goochelaar en moeder is al vroeg in het leven van Bas Jan en Sasja verdwenen omdat ze de kinderen niet interessant vond. Ook de bedachte fietsvakantie, waarbij het gezin bijvoorbeeld op een nudistencamping terecht komt, ligt niet direct voor de hand. Het verhaal is daardoor verrassend. Zo is het bezoek van het koninklijk echtpaar aan de school van Bas Jan met humor beschreven. Bas Jan kan het niet laten om zijn valkunsten te laten zien aan het paar, waarmee hij natuurlijk de landelijke pers haalt, maar ook het ziekenhuis.
Esther Dikkers
Geen opmerkingen:
Een reactie posten