zaterdag 31 maart 2007
Uitslag dichtersvoetenspel 4
Blijkbaar waren het hele moeilijke voeten (movo's), want werkelijk niemand had het goed. Niemand heeft trouwens een gokje gedaan. Daarom nu de uitslag maar: de dichtersvoeten waren van Rense Sinkgraven, stadsdichter te Groningen.
vrijdag 30 maart 2007
Een dagje op de uitgeverij
Wat doe je de hele dag op zo'n uitgeverij? Geheim project om half elf 's ochtends. Op de foto twee van de auteurs die meewerken aan het project: Herman Sandman en Frank den Hollander. Kan er nog niet veel over vertellen, behalve dan dat de brainstormsessies erg grappig zijn.

Direct daarna topauteur en oud-Fries Doeke Sijens voor de laatste hand aan zijn drukproeven voor Friese jongens.
Beslissingen genomen over twee boeken over één dichter.
Verder 's middags de vergadering over het geheime project uitwerken en de correcties op de drukproeven weer nagekeken. Tussendoor pakketjes met boeken versturen.
Daarna uit eten met de samenstellers van De Nije Oogst, 36 Nedersaksische gedichten: Jan Glas en Tonko Ufkes. Aan tafel ontstonden vanzelf ideeën voor drie a vier nieuwe boeken.


Op de uitgeverij ligt nog een stapel manuscripten waar we vandaag niet aan toekwamen. Volgende week maar weer.
Direct daarna topauteur en oud-Fries Doeke Sijens voor de laatste hand aan zijn drukproeven voor Friese jongens.
Beslissingen genomen over twee boeken over één dichter.
Verder 's middags de vergadering over het geheime project uitwerken en de correcties op de drukproeven weer nagekeken. Tussendoor pakketjes met boeken versturen.
Daarna uit eten met de samenstellers van De Nije Oogst, 36 Nedersaksische gedichten: Jan Glas en Tonko Ufkes. Aan tafel ontstonden vanzelf ideeën voor drie a vier nieuwe boeken.
Op de uitgeverij ligt nog een stapel manuscripten waar we vandaag niet aan toekwamen. Volgende week maar weer.
Recensie LC: Joey Goebel - Het kan altijd erger
Een goede kunstenaar lijdt
Kun je kunstenaars maken? Een mediatycoon die op het eind van zijn leven wroeging krijgt over de wanproducten die hij gemaakt heeft, denkt van wel. Hij richt New Renaissance op, een bedrijf dat getalenteerde kinderen opkweekt tot schrijver. De tv-series, boeken en liedjes die zij schrijven moeten een tegenwicht vormen tegen de smakeloze massacultuur.

De Amerikaan Joey Goebel werkt dit idee uit in Het kan altijd erger. Door de ogen van manager Harlan Eiffler kijk je naar het jongetje Vincent Spinetti die uit een vaderloos gezin geplukt wordt en in het geheim een stevige opleiding krijgt. In die opleiding tot kunstenaar helpt Harlan af en toe een handje. Hij vergiftigt de hond van Vincent, steekt diens ouderlijk huis in brand en koopt vriendinnetjes om zodat ze Vincents hart breken. Traumatische ervaringen zijn immers goed voor een schrijver. En het werkt, want Vincents productie neemt gestaag toe en zijn vreemde ideeën voor televisie (bijvoorbeeld ‘Art-tv’, een kanaal dat 24 uur per dag afbeeldingen van schilderijen laat zien) slaan aan, de liedjes die hij schrijft worden een succes en zijn films kaskrakers.
Het kan altijd erger leest vlot weg vanwege de laconieke toon waarop jonge Amerikaanse auteurs het patent lijken te hebben. Doordat Harlan de verteller is die de lezer getuige maakt van zijn gewetensproblemen bij het project komt het boek minder hard over dan hierboven beschreven is. Harlan onpopt zich ook meer en meer als de beschermer en substituut-vader van Vincent. Zeker op het moment dat er een nieuwe man aan het hoofd van New Renaissance komt te staan en het project een bizarre wending krijgt.
Tot een snoeiharde aanval op de Amerikaanse amusementswereld komt het niet. Daarvoor blijft deze roman een beetje te satirisch. Een omhooggevallen zangeresje wordt belachelijk gemaakt en de leidinggevenden van tv-stations krijgen een sneer, maar erg diep gaat dat allemaal niet. Goebel lijkt zelfs in zijn eigen val te lopen, want tegen het eind lijkt het boek op een slechte films met overspel, achtervolgingen en moordpartijen. De gedesillusioneerde Harlan vertrekt dan naar Londen waar hij de rest van zijn leven slijt. Nog één keer ontmoet hij Vincent die een gelukkige vader is geworden. Het schrijfwerk heeft hij eraan gegeven. Ook dat klopt met het idee dat een kunstenaar moet lijden voor zijn kunst. Je vraagt je af of Goebel zelf denkt dat dit cliché waar is.
COEN PEPPELENBOS
JOEY GOEBEL: Het kan altijd erger. Vertaald door Dirk-Jan Arensman. Cossee, Amsterdam, 315 blz. €19,90
eerder gepubliceerd in de Leeuwarder Courant: 29 december 2006
Kun je kunstenaars maken? Een mediatycoon die op het eind van zijn leven wroeging krijgt over de wanproducten die hij gemaakt heeft, denkt van wel. Hij richt New Renaissance op, een bedrijf dat getalenteerde kinderen opkweekt tot schrijver. De tv-series, boeken en liedjes die zij schrijven moeten een tegenwicht vormen tegen de smakeloze massacultuur.

De Amerikaan Joey Goebel werkt dit idee uit in Het kan altijd erger. Door de ogen van manager Harlan Eiffler kijk je naar het jongetje Vincent Spinetti die uit een vaderloos gezin geplukt wordt en in het geheim een stevige opleiding krijgt. In die opleiding tot kunstenaar helpt Harlan af en toe een handje. Hij vergiftigt de hond van Vincent, steekt diens ouderlijk huis in brand en koopt vriendinnetjes om zodat ze Vincents hart breken. Traumatische ervaringen zijn immers goed voor een schrijver. En het werkt, want Vincents productie neemt gestaag toe en zijn vreemde ideeën voor televisie (bijvoorbeeld ‘Art-tv’, een kanaal dat 24 uur per dag afbeeldingen van schilderijen laat zien) slaan aan, de liedjes die hij schrijft worden een succes en zijn films kaskrakers.
Het kan altijd erger leest vlot weg vanwege de laconieke toon waarop jonge Amerikaanse auteurs het patent lijken te hebben. Doordat Harlan de verteller is die de lezer getuige maakt van zijn gewetensproblemen bij het project komt het boek minder hard over dan hierboven beschreven is. Harlan onpopt zich ook meer en meer als de beschermer en substituut-vader van Vincent. Zeker op het moment dat er een nieuwe man aan het hoofd van New Renaissance komt te staan en het project een bizarre wending krijgt.
Tot een snoeiharde aanval op de Amerikaanse amusementswereld komt het niet. Daarvoor blijft deze roman een beetje te satirisch. Een omhooggevallen zangeresje wordt belachelijk gemaakt en de leidinggevenden van tv-stations krijgen een sneer, maar erg diep gaat dat allemaal niet. Goebel lijkt zelfs in zijn eigen val te lopen, want tegen het eind lijkt het boek op een slechte films met overspel, achtervolgingen en moordpartijen. De gedesillusioneerde Harlan vertrekt dan naar Londen waar hij de rest van zijn leven slijt. Nog één keer ontmoet hij Vincent die een gelukkige vader is geworden. Het schrijfwerk heeft hij eraan gegeven. Ook dat klopt met het idee dat een kunstenaar moet lijden voor zijn kunst. Je vraagt je af of Goebel zelf denkt dat dit cliché waar is.
COEN PEPPELENBOS
JOEY GOEBEL: Het kan altijd erger. Vertaald door Dirk-Jan Arensman. Cossee, Amsterdam, 315 blz. €19,90
eerder gepubliceerd in de Leeuwarder Courant: 29 december 2006
Recensie LC: Clark Accord - Bingo!
Met de bingobus naar de jackpot
Vorig jaar kreeg elk bibliotheeklid Dubbelspel van Frank Martinus Arion cadeau. Terwijl een aantal mannen een partijtje domino spelen krijg je in deze klassieke roman, haast achteloos, een goed beeld van het sociale leven op Curaçao. Clark Accord, bekend van De koningin van Paramaribo, heeft met Bingo! een gelijksoortig boek geschreven.

Het golf van de armen, zo wordt het bingospel ook aangeduid en de wereld die Accord oproept is meer dan mistroostig te noemen. Leanda, een Surinaamse vouw van middelbare leeftijd, is verslaafd aan bingo. Zeker nu haar dochter Naomi met haar kindje bij haar inwoont. Wie de vader is van het kind wil ze niet zeggen. Alhoewel Leanda er een centje bijverdient door voor anderen te koken, lopen haar schulden toch op. Smachtend ziet ze dan ook uit naar de jackpot van vijfduizend euro.
Omdat de bingohallen in Rotterdam gesloten zijn, gaan Leanda en Naomi met de bus naar Amsterdam waar je midden in de rosse buurt nog ouderwets kunt spelen. Accord neemt er lekker de tijd voor. Het wachten bij de bushalte in de stromende regen, de busreis met de speciale bingobus, afgeladen met Surinamers die allemaal denken die avond hun slag te slaan, de aankomst in de hoofdstad: pas na negentig bladzijden komen de dames op de plaats van bestemming. Intussen ben je al veel te weten gekomen over de zeden en gebruiken van de bingospelers dankzij de roddel en achterklap in de bus.
In de landelijke pers is Accord nogal aangevallen op zijn stijl, vol clichés. Ook de vele Surinaamse woorden Surinaams, achterin is een verklarende woordenlijst opgenomen van maar liefst acht bladzijden, zorgen er niet voor dat je lekker kunt doorlezen. Maar die bezwaren vallen weg als je ziet wat je ervoor terugkrijgt: een portret van een sociale groep die het bingospel aangrijpt om uit de misère te raken en er alleen maar dieper in wegzakt. Daarin horen geen keurig aangeharkte zinnen te staan of barokke taalbouwsels vol beeldspraak. De authenticiteit van het verhaal wordt juist onderstreept door de rauwheid van de taal.
En dan moet de bingo nog beginnen in het rokerige partycentrum, waar tot overmaat van ramp ook nog de ex-minnaar van Leanda binnenwandelt, die zo plotseling uit haar leven verdwenen was. Accord voert de verhaallijnen langzaam naar een climax. En als je het boek dichtslaat, denk je iets meer te weten van de wereld. Net als bij Arion.
COEN PEPPELENBOS
CLARK ACCORD: Bingo! Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam, 236 blz. €18,95
Verscheen eerder in de Leeuwarder Courant, 9 maart 2007
Vorig jaar kreeg elk bibliotheeklid Dubbelspel van Frank Martinus Arion cadeau. Terwijl een aantal mannen een partijtje domino spelen krijg je in deze klassieke roman, haast achteloos, een goed beeld van het sociale leven op Curaçao. Clark Accord, bekend van De koningin van Paramaribo, heeft met Bingo! een gelijksoortig boek geschreven.

Het golf van de armen, zo wordt het bingospel ook aangeduid en de wereld die Accord oproept is meer dan mistroostig te noemen. Leanda, een Surinaamse vouw van middelbare leeftijd, is verslaafd aan bingo. Zeker nu haar dochter Naomi met haar kindje bij haar inwoont. Wie de vader is van het kind wil ze niet zeggen. Alhoewel Leanda er een centje bijverdient door voor anderen te koken, lopen haar schulden toch op. Smachtend ziet ze dan ook uit naar de jackpot van vijfduizend euro.
Omdat de bingohallen in Rotterdam gesloten zijn, gaan Leanda en Naomi met de bus naar Amsterdam waar je midden in de rosse buurt nog ouderwets kunt spelen. Accord neemt er lekker de tijd voor. Het wachten bij de bushalte in de stromende regen, de busreis met de speciale bingobus, afgeladen met Surinamers die allemaal denken die avond hun slag te slaan, de aankomst in de hoofdstad: pas na negentig bladzijden komen de dames op de plaats van bestemming. Intussen ben je al veel te weten gekomen over de zeden en gebruiken van de bingospelers dankzij de roddel en achterklap in de bus.
In de landelijke pers is Accord nogal aangevallen op zijn stijl, vol clichés. Ook de vele Surinaamse woorden Surinaams, achterin is een verklarende woordenlijst opgenomen van maar liefst acht bladzijden, zorgen er niet voor dat je lekker kunt doorlezen. Maar die bezwaren vallen weg als je ziet wat je ervoor terugkrijgt: een portret van een sociale groep die het bingospel aangrijpt om uit de misère te raken en er alleen maar dieper in wegzakt. Daarin horen geen keurig aangeharkte zinnen te staan of barokke taalbouwsels vol beeldspraak. De authenticiteit van het verhaal wordt juist onderstreept door de rauwheid van de taal.
En dan moet de bingo nog beginnen in het rokerige partycentrum, waar tot overmaat van ramp ook nog de ex-minnaar van Leanda binnenwandelt, die zo plotseling uit haar leven verdwenen was. Accord voert de verhaallijnen langzaam naar een climax. En als je het boek dichtslaat, denk je iets meer te weten van de wereld. Net als bij Arion.
COEN PEPPELENBOS
CLARK ACCORD: Bingo! Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam, 236 blz. €18,95
Verscheen eerder in de Leeuwarder Courant, 9 maart 2007
donderdag 29 maart 2007
Recensie LN: Lucas Hirsch - Familie gebiedt
Zware klei
De voorkant van Familie gebiedt, de debuutbundel van Lucas Hirsch, laat een foto zien van meer dan een eeuw terug. Een foto uit het familiearchief van Hirsch. Keurige, goedgeklede mannen en vrouwen, geen arbeidersmilieu. En van het thema familie is deze bundel dan ook doortrokken. De titel geeft ook meteen enige zwaarte aan de bundel: de familie legt iets op.

En alhoewel Hirsch in Hilversum is geboren, lijken de familieroots in Zeeland te liggen, getuige de titels van twee gedichten ‘wat er zich op walcheren voordeed’ en ‘in zeeuws-vlaanderen’. Bij dat laatste gedicht vind je alle zware elementen van landschap en bewoners terug.
in zeeuws-vlaanderen
het door uitsmelten van het vetweefsel bij varkens verkregen vet
kende tot voor kort een modderbuik
in de deel bakt moeders spek met reuzel
het trekpaard trekt alleen wanneer het trekpaard
het klakken van de tong als mennen meent te kennen van
de boer die het land aan handen draagt
het staat achterover tegen het hek geleund
het eet vaak zware dingen
Een mooi gedicht waarin het karakter van een hele landstreek in een keer getypeerd wordt. De typering is zwaar, maar het gedicht is licht door de overdrijving en de ironie die daarin verscholen ligt.
Aan de vorm van de gedichten moet je wel wennen. Hirsch laat hoofdletters en interpunctie weg, hij maakt zinnen niet af, gebruikt soms alleen woordgroepen en zet die naast elkaar zodat je als lezer gedwongen bent de gedachten van de dichter te reconstrueren. Soms blijft een gedicht voor mij volstrekt onbegrijpelijk, zoals ‘een uur vis’.
een uur vis
het uur is voor de verandering eens
door de breuk in het venster gezwommen
het ligt gefileerd op het zinken aanrechtblad
niet van het bloeden bewust
de negen in de klok van twaalf
grapt nog wat na over de visboer in de deuropening
niets is weerlozer dan graten in de gootsteen
niets sterker dan lekkend kuit
om vis wordt gelachen
voor voedzame dagen gebeden
voor de voortgang van de week
substantie aan scherpe randen gewenst
Ik heb dit gedicht al een paar keer herlezen, maar ik dring er niet in door. Is het een allusie op een ander gedicht (Het uur u) zoals het gedicht op de andere bladzijde ‘de tuinman en de dood’ (die ik ook al niet helemaal vat), wordt hier een uur gepersonifieerd, wordt hier gespeeld met het christelijke symbool? Of is het alles tegelijk, maar dan nog: wat staat hier? Waarom zijn graten in de gootsteen weerloos?
Liever zijn me de gedichten die gaan over het stervensproces van de vader (aan wie de bundel ook is opgedragen. Die zijn met een zekere afstandelijkheid geschreven, alsof de dichter naar een natuurkundig proces staat te kijken: ‘zijn bloed staat open // houdt met opperste concentratie / het lijf buiten’. In het laatste gedeelte van de bundel, heel toepasselijk ‘epiloog’ geheten, is de vader overleden. Ik denk dat het laatste gedicht gaat over het uitstrooien van zijn as. Het is een laatste groet. Intens door de korte, afgebeten zinnen, de emotie die erin doorklinkt.
in leegte
zo guur langs de weg gestaan
heeft niemand zo schel het barre land
langs wangen voelen slijten
windkracht tien
er hoorde niets
te kraaien te communiceren
de vogels op de lijn
zijn de vogels in je kop
sprekend je vader
zegt ze nog voordat de vraag
verpoedert in de hand
naar voren stuift
Coen Peppelenbos
LUCAS HIRSCH: Familie gebiedt. De Arbeiderspers, Amsterdam, 74 blz. €15,95
Verscheen eerder op Literair Nederland, 30 december 2006
De voorkant van Familie gebiedt, de debuutbundel van Lucas Hirsch, laat een foto zien van meer dan een eeuw terug. Een foto uit het familiearchief van Hirsch. Keurige, goedgeklede mannen en vrouwen, geen arbeidersmilieu. En van het thema familie is deze bundel dan ook doortrokken. De titel geeft ook meteen enige zwaarte aan de bundel: de familie legt iets op.

En alhoewel Hirsch in Hilversum is geboren, lijken de familieroots in Zeeland te liggen, getuige de titels van twee gedichten ‘wat er zich op walcheren voordeed’ en ‘in zeeuws-vlaanderen’. Bij dat laatste gedicht vind je alle zware elementen van landschap en bewoners terug.
in zeeuws-vlaanderen
het door uitsmelten van het vetweefsel bij varkens verkregen vet
kende tot voor kort een modderbuik
in de deel bakt moeders spek met reuzel
het trekpaard trekt alleen wanneer het trekpaard
het klakken van de tong als mennen meent te kennen van
de boer die het land aan handen draagt
het staat achterover tegen het hek geleund
het eet vaak zware dingen
Een mooi gedicht waarin het karakter van een hele landstreek in een keer getypeerd wordt. De typering is zwaar, maar het gedicht is licht door de overdrijving en de ironie die daarin verscholen ligt.
Aan de vorm van de gedichten moet je wel wennen. Hirsch laat hoofdletters en interpunctie weg, hij maakt zinnen niet af, gebruikt soms alleen woordgroepen en zet die naast elkaar zodat je als lezer gedwongen bent de gedachten van de dichter te reconstrueren. Soms blijft een gedicht voor mij volstrekt onbegrijpelijk, zoals ‘een uur vis’.
een uur vis
het uur is voor de verandering eens
door de breuk in het venster gezwommen
het ligt gefileerd op het zinken aanrechtblad
niet van het bloeden bewust
de negen in de klok van twaalf
grapt nog wat na over de visboer in de deuropening
niets is weerlozer dan graten in de gootsteen
niets sterker dan lekkend kuit
om vis wordt gelachen
voor voedzame dagen gebeden
voor de voortgang van de week
substantie aan scherpe randen gewenst
Ik heb dit gedicht al een paar keer herlezen, maar ik dring er niet in door. Is het een allusie op een ander gedicht (Het uur u) zoals het gedicht op de andere bladzijde ‘de tuinman en de dood’ (die ik ook al niet helemaal vat), wordt hier een uur gepersonifieerd, wordt hier gespeeld met het christelijke symbool? Of is het alles tegelijk, maar dan nog: wat staat hier? Waarom zijn graten in de gootsteen weerloos?
Liever zijn me de gedichten die gaan over het stervensproces van de vader (aan wie de bundel ook is opgedragen. Die zijn met een zekere afstandelijkheid geschreven, alsof de dichter naar een natuurkundig proces staat te kijken: ‘zijn bloed staat open // houdt met opperste concentratie / het lijf buiten’. In het laatste gedeelte van de bundel, heel toepasselijk ‘epiloog’ geheten, is de vader overleden. Ik denk dat het laatste gedicht gaat over het uitstrooien van zijn as. Het is een laatste groet. Intens door de korte, afgebeten zinnen, de emotie die erin doorklinkt.
in leegte
zo guur langs de weg gestaan
heeft niemand zo schel het barre land
langs wangen voelen slijten
windkracht tien
er hoorde niets
te kraaien te communiceren
de vogels op de lijn
zijn de vogels in je kop
sprekend je vader
zegt ze nog voordat de vraag
verpoedert in de hand
naar voren stuift
Coen Peppelenbos
LUCAS HIRSCH: Familie gebiedt. De Arbeiderspers, Amsterdam, 74 blz. €15,95
Verscheen eerder op Literair Nederland, 30 december 2006
Recensie LN: Christiaan Weijts - Art. 285b
Waar heb ik dit eerder gelezen?
De winnaar van de Anton Wachterprijs 2006, een tweejaarlijkse prijs voor het beste debuut, ging dit jaar naar Art. 285b van Christiaan Weijts. Uitgeverij Cossee die met drie debuten meedong naar de prijs viste achter het net. Ten onrechte, want Boven is het stil van Gerbrand Bakker is veruit het beste debuut dat dit jaar verschenen is.

Op de site van de Anton Wachterprijs staat het juryrapport te lezen dat opvalt door de uiterst vrouwonvriendelijke toonzetting. ‘Met name jonge vrouwelijke auteurs lieten zich in deze literaire drukte gelden. Commercieel inzicht kan hen niet worden ontzegd. Als Prinsesjes Nooitgenoeg stappen de hoofdfiguren, omringd door hun vriendinnen, door het grotestadsleven op zoek naar de directe kick van een one-night-stand en uiteindelijk keren zij zoals dat heet op zichzelf teruggeworpen terug naar het centrum van de wereld dat zij zelf denken te zijn. Het verleden telt niet, alleen het moment doet ertoe. Tot opmerkelijke debuten heeft deze dominerende thematiek niet geleid. Andere vrouwelijke auteurs, doorgaans wat ouder, keren juist terug naar de ooit voor een beter lot verlaten plaats van hun jeugd, waar het verleden bezit van hen neemt. De kwaliteit van hun werk varieert.’
Nee, dan is de thematiek van Art. 285b (de titel verwijst naar de wet die ervoor gezorgd heeft dat stalking strafbaar wordt) veel spannender en gedurfder. Pianoleraar Sebastiaan wordt verliefd op twee meisjes. De een is zijn leerlinge en het andere meisje danst in een peepshow. Bij de laatste is er sprake van liefde op het eerste gezicht, maar het meisje Victoria is even grillig als onweerstaanbaar. Na een uit de hand gelopen oudejaarsnacht waar zij op een feestje gaat neuken met een van de gasten (terwijl de liefde tussen Sebastiaan en Victoria nauwelijks geconsumeerd wordt), barst de bom onder hun relatie. Victoria krijgt een bombardement aan sms-jes en geeft haar ex-vriendje aan.
Dat is zo’n beetje het verhaal. Toch heel anders dan die schrijvende dames.
Bij deze roman denk je steeds aan andere romans. De jury dacht vooral aan Vestdijk en Van der Heijden, maar ik dacht steeds: waar heb ik dit eerder gelezen? Een vleugje Turks Fruit (de jonge veulenachtige liefde), een snufje Vals licht (de liegende minnares), een hapje Oesters van Nam Kee (vanwege de combinatie van liefde en liegen).
Maar mijn voornaamste bezwaar is het gebrek aan spanning in dit boek. Je weet in het begin al waartoe dit boek leidt, nergens kom je voor een verrassing te staan. Het enige wat een boek dan kan redden is de stijl, maar ook die kon me niet bekoren. Wijdlopige zinnen en nergens een formulering waarvan je opkijkt.
Ik heb de roman uitgelezen, maar alleen omdat ik me er toe dwong.
COEN PEPPELENBOS
CHRISTIAAN WEIJTS: Art. 285b De Arbeiderspers, Amsterdam, 325 blz. €18,95
Eerder verschenen op Literair Nederland, 18 december 2006
De winnaar van de Anton Wachterprijs 2006, een tweejaarlijkse prijs voor het beste debuut, ging dit jaar naar Art. 285b van Christiaan Weijts. Uitgeverij Cossee die met drie debuten meedong naar de prijs viste achter het net. Ten onrechte, want Boven is het stil van Gerbrand Bakker is veruit het beste debuut dat dit jaar verschenen is.

Op de site van de Anton Wachterprijs staat het juryrapport te lezen dat opvalt door de uiterst vrouwonvriendelijke toonzetting. ‘Met name jonge vrouwelijke auteurs lieten zich in deze literaire drukte gelden. Commercieel inzicht kan hen niet worden ontzegd. Als Prinsesjes Nooitgenoeg stappen de hoofdfiguren, omringd door hun vriendinnen, door het grotestadsleven op zoek naar de directe kick van een one-night-stand en uiteindelijk keren zij zoals dat heet op zichzelf teruggeworpen terug naar het centrum van de wereld dat zij zelf denken te zijn. Het verleden telt niet, alleen het moment doet ertoe. Tot opmerkelijke debuten heeft deze dominerende thematiek niet geleid. Andere vrouwelijke auteurs, doorgaans wat ouder, keren juist terug naar de ooit voor een beter lot verlaten plaats van hun jeugd, waar het verleden bezit van hen neemt. De kwaliteit van hun werk varieert.’
Nee, dan is de thematiek van Art. 285b (de titel verwijst naar de wet die ervoor gezorgd heeft dat stalking strafbaar wordt) veel spannender en gedurfder. Pianoleraar Sebastiaan wordt verliefd op twee meisjes. De een is zijn leerlinge en het andere meisje danst in een peepshow. Bij de laatste is er sprake van liefde op het eerste gezicht, maar het meisje Victoria is even grillig als onweerstaanbaar. Na een uit de hand gelopen oudejaarsnacht waar zij op een feestje gaat neuken met een van de gasten (terwijl de liefde tussen Sebastiaan en Victoria nauwelijks geconsumeerd wordt), barst de bom onder hun relatie. Victoria krijgt een bombardement aan sms-jes en geeft haar ex-vriendje aan.
Dat is zo’n beetje het verhaal. Toch heel anders dan die schrijvende dames.
Bij deze roman denk je steeds aan andere romans. De jury dacht vooral aan Vestdijk en Van der Heijden, maar ik dacht steeds: waar heb ik dit eerder gelezen? Een vleugje Turks Fruit (de jonge veulenachtige liefde), een snufje Vals licht (de liegende minnares), een hapje Oesters van Nam Kee (vanwege de combinatie van liefde en liegen).
Maar mijn voornaamste bezwaar is het gebrek aan spanning in dit boek. Je weet in het begin al waartoe dit boek leidt, nergens kom je voor een verrassing te staan. Het enige wat een boek dan kan redden is de stijl, maar ook die kon me niet bekoren. Wijdlopige zinnen en nergens een formulering waarvan je opkijkt.
Ik heb de roman uitgelezen, maar alleen omdat ik me er toe dwong.
COEN PEPPELENBOS
CHRISTIAAN WEIJTS: Art. 285b De Arbeiderspers, Amsterdam, 325 blz. €18,95
Eerder verschenen op Literair Nederland, 18 december 2006
woensdag 28 maart 2007
Recensie LC: Elle van Rijn - De tragische geschiedenis van mijn succes
'Goh,' 'Yes!', 'Aaahhhh.'
Sinds Arthur Japin, die in 'Onderweg naar morgen' speelde, kun je een roman van een soapster niet ongelezen aan je voorbij laten gaan. Wie weet duikt er opeens weer een talent op. Wie de debuutroman van 'Goede Tijden, Slechte Tijden'-actrice Elle van Rijn leest, weet dat zij niet de nieuwe ster aan het literaire firmament zal worden.

'Life is larger than soap!' schreeuwt de uitgever op de achterflap van De tragische geschiedenis van mijn succes in een poging nog iets te maken van dit pak papier. Max, een vrouw van in de dertig, werkt bij haar oom op een verzekeringskantoor. Ze heeft het daar niet naar haar zin, maar door het dagelijkse werk is ze wel uit de goot gekomen. Max heeft namelijk een wilde tijd achter de rug, met drugs, maar daar wordt verder niet veel over verteld. Nu wil ze acteren. Met de hulp van een vriendin (type gek wijf), een homovriendje (type weet veel van kleren) en haar nieuwe minnaar (type ideale schoonzoon) weet ze een rolletje te krijgen in een commercial en een soap.
De verdieping moet komen van een verhaallijn waarin haar geestelijk minder valide broer een rol speelt. Die zit al jaren in een inrichting nadat hij door de ouders van Max is verstoten. Max is toevallig achter zijn bestaan gekomen. Vooral de moeder krijgt het zwaar te verduren onder de aanvallen van haar dochter en dat komt slecht uit nu ze te horen heeft gekregen dat ze kanker heeft. De vader van Max is al jaren dood.
Nou, daar is met enige moeite nog wel iets van te maken door iemand die kan schrijven. Niet door Van Rijn, met haar personages van bordkarton. Max is bijvoorbeeld een hysterische tante die je volstrekt koud laat. Alle emoties worden benoemd om in ieder geval niets aan de fantasie van de lezer over te laten. Bovendien praat het mens continu op een kleuterniveau met uitroepen als: 'Goh,' 'Yes!', 'Aaahhhh.', 'O fuck,', 'Kut kut kut.' Je vraagt je af waarom haar ouders haar niet in de inrichting hebben gezet.
De roman met een gemiddelde zinslengte van acht woorden is verder volkomen voorspelbaar. Alleen het motto is wel aardig, maar dat is dan ook van Shakespeare. De driehonderdvijftig bladzijden die volgen, zijn volstrekt overbodig.
COEN PEPPELENBOS
ELLE VAN RIJN: De tragische geschiedenis van mijn succes. Contact, Antwerpen, 376 blz. €17,90.
Eerder verschenen in de Leeuwarder Courant op 17 november 2006
Sinds Arthur Japin, die in 'Onderweg naar morgen' speelde, kun je een roman van een soapster niet ongelezen aan je voorbij laten gaan. Wie weet duikt er opeens weer een talent op. Wie de debuutroman van 'Goede Tijden, Slechte Tijden'-actrice Elle van Rijn leest, weet dat zij niet de nieuwe ster aan het literaire firmament zal worden.

'Life is larger than soap!' schreeuwt de uitgever op de achterflap van De tragische geschiedenis van mijn succes in een poging nog iets te maken van dit pak papier. Max, een vrouw van in de dertig, werkt bij haar oom op een verzekeringskantoor. Ze heeft het daar niet naar haar zin, maar door het dagelijkse werk is ze wel uit de goot gekomen. Max heeft namelijk een wilde tijd achter de rug, met drugs, maar daar wordt verder niet veel over verteld. Nu wil ze acteren. Met de hulp van een vriendin (type gek wijf), een homovriendje (type weet veel van kleren) en haar nieuwe minnaar (type ideale schoonzoon) weet ze een rolletje te krijgen in een commercial en een soap.
De verdieping moet komen van een verhaallijn waarin haar geestelijk minder valide broer een rol speelt. Die zit al jaren in een inrichting nadat hij door de ouders van Max is verstoten. Max is toevallig achter zijn bestaan gekomen. Vooral de moeder krijgt het zwaar te verduren onder de aanvallen van haar dochter en dat komt slecht uit nu ze te horen heeft gekregen dat ze kanker heeft. De vader van Max is al jaren dood.
Nou, daar is met enige moeite nog wel iets van te maken door iemand die kan schrijven. Niet door Van Rijn, met haar personages van bordkarton. Max is bijvoorbeeld een hysterische tante die je volstrekt koud laat. Alle emoties worden benoemd om in ieder geval niets aan de fantasie van de lezer over te laten. Bovendien praat het mens continu op een kleuterniveau met uitroepen als: 'Goh,' 'Yes!', 'Aaahhhh.', 'O fuck,', 'Kut kut kut.' Je vraagt je af waarom haar ouders haar niet in de inrichting hebben gezet.
De roman met een gemiddelde zinslengte van acht woorden is verder volkomen voorspelbaar. Alleen het motto is wel aardig, maar dat is dan ook van Shakespeare. De driehonderdvijftig bladzijden die volgen, zijn volstrekt overbodig.
COEN PEPPELENBOS
ELLE VAN RIJN: De tragische geschiedenis van mijn succes. Contact, Antwerpen, 376 blz. €17,90.
Eerder verschenen in de Leeuwarder Courant op 17 november 2006
maandag 26 maart 2007
Recensie LN: Ronald Ohlsen en Arjan Hut
Twee stadsdichters
Het stadsdichterschap is een bezigheid met een einddatum (althans in de meeste steden). Meestal zijn de stadsdichters twee jaar in functie, waarna een nieuwe dichter wordt benoemd. In januari namen de stadsdichter van Groningen en Leeuwarden afscheid van hun ambt. Ze lieten de steden gedichten na en presenteerden beiden een nieuwe bundel.

Ronald Ohlsen bracht zelfs zijn debuutbundel uit: Lente in Sydney. Een mooi vormgegeven bundel waarin de titels rood gedrukt staan en de afdelingen worden voorafgegaan door afbeeldingen. De voorkant is uiterst sober: egaal zwart met alleen de naam van de dichter in donkergrijs en de titel in lichtgrijs.
Ohlsen heeft als stadsdichter vooral sonnetten geschreven. Strak van vorm, ritmisch en rijmend zoals het hoort.
Sonnet bij een theaterfestival
Er is hier bier en er zijn mooie vrouwen
en iedereen hier houdt van zang en dans
en dichters die van mooie vrouwen houden.
Dus als je eenzaam bent is dit je kans.
Je mag hier vrijelijk kastelen bouwen,
uitzinnig kwelen van een torentrans,
voor haar hem straffeloos het hoofd afhouwen,
die onverlaat die met jouw jonkvrouw sjanst.
We gaan terug naar goede oude tijden,
toen men nog vrolijk op z’n paard rond reed
of lopen moest als men niet paard kon rijden,
toen Don Quichot nog tegen molens streed,
de jonge Werther dood ging van het lijden,
Cleopatra voor mij een dansje deed.
De keuze van Ohlsen voor zo’n vaste vorm vond ik wel moedig in een tijd waarin vooral het vrije vers het meest wordt gewaardeerd. Daarbij zijn de sonnetten zeer toegankelijk. De voorliefde van Ohlsen voor licht archaïsch taalgebruik maakt hem helemaal onmodieus. Maar dan verrast hij de lezer toch. Lente in Sydney bevat ook andere gedichten (de bundel bevat een keuze uit de gedichten die hij schreef tussen 1997 en 2007), die wel vrijer van vorm zijn, proza-achtige gedichten zelfs. De meest aansprekende vind ik terug in de cyclus ‘terror mundi’ waarin een apocalyptische kijk op de wereld wordt gegeven.
En voor ons zie we
de als altijd, sluimerend
op zijn rug liggende,
rokende vulkaan. Hij
vrat zich vol aan wat
geofferd werd.
Hij groeit nog steeds.
En alsof dat niet genoeg is
zet hij dagelijks zijn veren op.
Godgloeiende donderstenen,
vlucht voor zijn
tondeldoos en berg
je vonken op
voor het donker,
want hij komt
je halen. Nu
Eerlijk gezegd bevallen me deze gedichten beter. Het lijkt of Ohlsen hier speelser durft te zijn met de taal, hardvochtiger met de inhoud. Zijn debuut laat in ieder geval zien dat hij zijn weg weet in alle vormen.
Met de bundel 05 / 06 (ik heb er lang over gedaan om achter de betekenis van die titel te komen, maar het zijn gewoon de jaren waarin hij stadsdichter was) nam Arjan Hut afscheid van zijn stadsdichterschap. Ook deze bundel is bijzonder fraai vormgegeven en bevat bovendien een DVD en een CD. Het is een tweetalige bundel waarin Hut zijn stadsgedichten heeft verzameld aangevuld met een afdeling ‘Klokslag van Leeuwarden’ waarin gedichten die niet direct met de hoofdstad van Friesland. In vergelijking met Ohlsen is Hut veel lyrischer. Hij maakt meer gebruik van klankassociaties en van metaforen. Zijn verzen zijn altijd vrij, zelfs komma’s en punten ontbreken.

‘De sterrenwachter’ is een cyclus gedichten die de bundel besluit. Het is een verontrustende cylcus die begint met de regels ‘ik verkracht mezelf met een verrekijker die ik / aan de verwarming bond en tik // mijn tong een tikje / off-beat’.
Dat zijn regels die je niet meteen snapt; die vragen om herlezing. Het tweede gedicht uit de cyclus helemaal:
2
een tong een vete een huwelijk
daar ligt het kind dat kwijtraakte
bij het verstoppertje spelen
daar zijn de uitgescheurde bladen
van moeder de mascara
op oorlogspad en vader
met een kop als een dichtgeslagen deur
en de kosmische winters als het ijs ons inpakt:
wie ligt boven
wie ligt onder
in de achtertuin zie ik
de zomerwind je zomerjurk
altijd licht en licht oranje
jij met je sterren en de ochtend
schroomvallig in je spoor
Wordt hier een huwelijkscrisis weergegeven? Die ‘mascara op oorlogspad’ voorspelt niet veel goeds. Het is een prachtig beeld en Arjan Hut toont met zijn ‘afscheidsbundel’ aan dat Leeuwarden een uitstekende eerste stadsdichter heeft gehad. Als de functie van stadsdichter in elke stad tot zulke mooie bundels leidt, dan mogen we dankbaar zijn voor dit mooie, nieuwe fenomeen.
Coen Peppelenbos
Arjan Hut: 05 / 06. Bornmeer, Leeuwarden, 68 blz. met DVD en CD: €15,-.
Ronald Ohlsen: Lente in Sydney. Passage, Groningen, 84 blz. €24,90.
Het stadsdichterschap is een bezigheid met een einddatum (althans in de meeste steden). Meestal zijn de stadsdichters twee jaar in functie, waarna een nieuwe dichter wordt benoemd. In januari namen de stadsdichter van Groningen en Leeuwarden afscheid van hun ambt. Ze lieten de steden gedichten na en presenteerden beiden een nieuwe bundel.

Ronald Ohlsen bracht zelfs zijn debuutbundel uit: Lente in Sydney. Een mooi vormgegeven bundel waarin de titels rood gedrukt staan en de afdelingen worden voorafgegaan door afbeeldingen. De voorkant is uiterst sober: egaal zwart met alleen de naam van de dichter in donkergrijs en de titel in lichtgrijs.
Ohlsen heeft als stadsdichter vooral sonnetten geschreven. Strak van vorm, ritmisch en rijmend zoals het hoort.
Sonnet bij een theaterfestival
Er is hier bier en er zijn mooie vrouwen
en iedereen hier houdt van zang en dans
en dichters die van mooie vrouwen houden.
Dus als je eenzaam bent is dit je kans.
Je mag hier vrijelijk kastelen bouwen,
uitzinnig kwelen van een torentrans,
voor haar hem straffeloos het hoofd afhouwen,
die onverlaat die met jouw jonkvrouw sjanst.
We gaan terug naar goede oude tijden,
toen men nog vrolijk op z’n paard rond reed
of lopen moest als men niet paard kon rijden,
toen Don Quichot nog tegen molens streed,
de jonge Werther dood ging van het lijden,
Cleopatra voor mij een dansje deed.
De keuze van Ohlsen voor zo’n vaste vorm vond ik wel moedig in een tijd waarin vooral het vrije vers het meest wordt gewaardeerd. Daarbij zijn de sonnetten zeer toegankelijk. De voorliefde van Ohlsen voor licht archaïsch taalgebruik maakt hem helemaal onmodieus. Maar dan verrast hij de lezer toch. Lente in Sydney bevat ook andere gedichten (de bundel bevat een keuze uit de gedichten die hij schreef tussen 1997 en 2007), die wel vrijer van vorm zijn, proza-achtige gedichten zelfs. De meest aansprekende vind ik terug in de cyclus ‘terror mundi’ waarin een apocalyptische kijk op de wereld wordt gegeven.
En voor ons zie we
de als altijd, sluimerend
op zijn rug liggende,
rokende vulkaan. Hij
vrat zich vol aan wat
geofferd werd.
Hij groeit nog steeds.
En alsof dat niet genoeg is
zet hij dagelijks zijn veren op.
Godgloeiende donderstenen,
vlucht voor zijn
tondeldoos en berg
je vonken op
voor het donker,
want hij komt
je halen. Nu
Eerlijk gezegd bevallen me deze gedichten beter. Het lijkt of Ohlsen hier speelser durft te zijn met de taal, hardvochtiger met de inhoud. Zijn debuut laat in ieder geval zien dat hij zijn weg weet in alle vormen.
Met de bundel 05 / 06 (ik heb er lang over gedaan om achter de betekenis van die titel te komen, maar het zijn gewoon de jaren waarin hij stadsdichter was) nam Arjan Hut afscheid van zijn stadsdichterschap. Ook deze bundel is bijzonder fraai vormgegeven en bevat bovendien een DVD en een CD. Het is een tweetalige bundel waarin Hut zijn stadsgedichten heeft verzameld aangevuld met een afdeling ‘Klokslag van Leeuwarden’ waarin gedichten die niet direct met de hoofdstad van Friesland. In vergelijking met Ohlsen is Hut veel lyrischer. Hij maakt meer gebruik van klankassociaties en van metaforen. Zijn verzen zijn altijd vrij, zelfs komma’s en punten ontbreken.

‘De sterrenwachter’ is een cyclus gedichten die de bundel besluit. Het is een verontrustende cylcus die begint met de regels ‘ik verkracht mezelf met een verrekijker die ik / aan de verwarming bond en tik // mijn tong een tikje / off-beat’.
Dat zijn regels die je niet meteen snapt; die vragen om herlezing. Het tweede gedicht uit de cyclus helemaal:
2
een tong een vete een huwelijk
daar ligt het kind dat kwijtraakte
bij het verstoppertje spelen
daar zijn de uitgescheurde bladen
van moeder de mascara
op oorlogspad en vader
met een kop als een dichtgeslagen deur
en de kosmische winters als het ijs ons inpakt:
wie ligt boven
wie ligt onder
in de achtertuin zie ik
de zomerwind je zomerjurk
altijd licht en licht oranje
jij met je sterren en de ochtend
schroomvallig in je spoor
Wordt hier een huwelijkscrisis weergegeven? Die ‘mascara op oorlogspad’ voorspelt niet veel goeds. Het is een prachtig beeld en Arjan Hut toont met zijn ‘afscheidsbundel’ aan dat Leeuwarden een uitstekende eerste stadsdichter heeft gehad. Als de functie van stadsdichter in elke stad tot zulke mooie bundels leidt, dan mogen we dankbaar zijn voor dit mooie, nieuwe fenomeen.
Coen Peppelenbos
Arjan Hut: 05 / 06. Bornmeer, Leeuwarden, 68 blz. met DVD en CD: €15,-.
Ronald Ohlsen: Lente in Sydney. Passage, Groningen, 84 blz. €24,90.
Recensie LC: Adriaan van Dis - De wandelaar
Omdat ik door mijn computercrash eind 2006 mijn homepage niet meer bijwerken kan (weet iemand nog een erg eenvoudige wysiwyg-webpaginamaker? ik gebruikte altijd Netscape Composer, maar die is niet meer te vinden), zet ik de recensies uit de Leeuwarder Courant en op Literair Nederland voorlopig maar hier neer.
Een pleidooi voor menselijkheid
‘De clochard heeft me een hand gegeven. (Ik heb er onder de koffie nog lang aan geroken.)’ In 2004 was het thema van de boekenweek ‘Gare du Nord’. Ter gelegenheid daarvan schreef de in Parijs wonende Adriaan van Dis het boekenweekessay Onder het zink, waarin hij de lichtstad beschreef aan de hand van zijn wandelingen. Het boekje lijkt een voorstudie te zijn geweest van De wandelaar. Plekken en bedelaars zien we terugkomen en ook de hoofdpersoon lijkt wel heel erg op de schrijver van het essay.

Mulder komt op een dag in het bezit van een hond. Bij een uitslaande brand waarbij veel slachtoffers vallen, staat hij gewoon te kijken wanneer plotseling een beroete hond uit het brandende huis op hem afloopt en vervolgens met hem meegaat. Als Mulder door de politie naar zijn naam wordt gevraagd, zegt hij dat hij Nicolas Martin heet, de naam van een verzetsheld die hij kent van een monument. De hond en de andere naam maken van Mulder een andere persoon.
In de dagen na de brand is Mulder niet meer de zonderlinge estheet die enigszins mensenschuw door Parijs loopt. De hond lijkt de baas te zijn geworden over zijn route en laat hem uiteenlopende figuren ontmoeten: oude mannen en vrouwen uit zijn buurt, bedelaars, vuilnismannen en vluchtelingen. Hij wordt overal als monsieur Martin op een warm welkom onthaald. Weg is zijn anonieme bestaan. Niet altijd tot genoegen van Mulder. ‘Een paar dagen geleden zou hij aan die mensen zijn voorbijgegaan, maar sinds de hond schudde hij vele vieze handen.’
Het is vrij gemakkelijk om de draak te steken met het ietwat nuffige gedrag van Mulder, die bang is voor vuil, totdat je je gaat afvragen hoe vaak jij de hand van een bedelaar hebt geschud. Van Dis stelt in De wandelaar heel nadrukkelijk de vraag in hoeverre iemand zich afzijdig kan houden van de maatschappij.
Als monsieur Martin besluit Mulder over te gaan tot handelen. Dat doet hij financieel door een arme vrouw het geld te geven om de overblijfselen van haar bij de brand omgekomen man naar zijn land van herkomst te brengen, door vervalste paspoorten te regelen voor een vluchteling en door aandacht te schenken aan een meisje dat met vreselijke brandwonden eenzaam in een ziekenhuisbed ligt. ‘Nicolas Martin maakte hem zichtbaar. De hond maakte hem zichtbaar.’
Door de mensen die Mulder op zijn pad tegenkomt, wordt Mulder ook gedwongen na te denken over zijn opvattingen. In vriendschappelijke gesprekken met een sociaal bewogen priester probeert hij zijn nieuwe a-religieuze élan onder woorden te brengen: ‘Ik geloof niet in plannen van boven. De mens is zijn eigen plan. Ik geloof in de mens die er per ongeluk is en er het beste van probeert te maken.’ Deze roman is dan ook vooral te lezen als een oproep tot medemenselijkheid, een oproep om je echt te bekommeren om anderen. Dat is verschrikkelijk politiek correct natuurlijk, maar in een literaire wereld vol cynische hoofdpersonen is die boodschap ook wel een verademing.
COEN PEPPELENBOS
ADRIAAN VAN DIS: De wandelaar. Augustus, Amsterdam, 224 blz. €17,90
Verscheen eerder in de Leeuwarder Courant, 19 januari 2007
Een pleidooi voor menselijkheid
‘De clochard heeft me een hand gegeven. (Ik heb er onder de koffie nog lang aan geroken.)’ In 2004 was het thema van de boekenweek ‘Gare du Nord’. Ter gelegenheid daarvan schreef de in Parijs wonende Adriaan van Dis het boekenweekessay Onder het zink, waarin hij de lichtstad beschreef aan de hand van zijn wandelingen. Het boekje lijkt een voorstudie te zijn geweest van De wandelaar. Plekken en bedelaars zien we terugkomen en ook de hoofdpersoon lijkt wel heel erg op de schrijver van het essay.

Mulder komt op een dag in het bezit van een hond. Bij een uitslaande brand waarbij veel slachtoffers vallen, staat hij gewoon te kijken wanneer plotseling een beroete hond uit het brandende huis op hem afloopt en vervolgens met hem meegaat. Als Mulder door de politie naar zijn naam wordt gevraagd, zegt hij dat hij Nicolas Martin heet, de naam van een verzetsheld die hij kent van een monument. De hond en de andere naam maken van Mulder een andere persoon.
In de dagen na de brand is Mulder niet meer de zonderlinge estheet die enigszins mensenschuw door Parijs loopt. De hond lijkt de baas te zijn geworden over zijn route en laat hem uiteenlopende figuren ontmoeten: oude mannen en vrouwen uit zijn buurt, bedelaars, vuilnismannen en vluchtelingen. Hij wordt overal als monsieur Martin op een warm welkom onthaald. Weg is zijn anonieme bestaan. Niet altijd tot genoegen van Mulder. ‘Een paar dagen geleden zou hij aan die mensen zijn voorbijgegaan, maar sinds de hond schudde hij vele vieze handen.’
Het is vrij gemakkelijk om de draak te steken met het ietwat nuffige gedrag van Mulder, die bang is voor vuil, totdat je je gaat afvragen hoe vaak jij de hand van een bedelaar hebt geschud. Van Dis stelt in De wandelaar heel nadrukkelijk de vraag in hoeverre iemand zich afzijdig kan houden van de maatschappij.
Als monsieur Martin besluit Mulder over te gaan tot handelen. Dat doet hij financieel door een arme vrouw het geld te geven om de overblijfselen van haar bij de brand omgekomen man naar zijn land van herkomst te brengen, door vervalste paspoorten te regelen voor een vluchteling en door aandacht te schenken aan een meisje dat met vreselijke brandwonden eenzaam in een ziekenhuisbed ligt. ‘Nicolas Martin maakte hem zichtbaar. De hond maakte hem zichtbaar.’
Door de mensen die Mulder op zijn pad tegenkomt, wordt Mulder ook gedwongen na te denken over zijn opvattingen. In vriendschappelijke gesprekken met een sociaal bewogen priester probeert hij zijn nieuwe a-religieuze élan onder woorden te brengen: ‘Ik geloof niet in plannen van boven. De mens is zijn eigen plan. Ik geloof in de mens die er per ongeluk is en er het beste van probeert te maken.’ Deze roman is dan ook vooral te lezen als een oproep tot medemenselijkheid, een oproep om je echt te bekommeren om anderen. Dat is verschrikkelijk politiek correct natuurlijk, maar in een literaire wereld vol cynische hoofdpersonen is die boodschap ook wel een verademing.
COEN PEPPELENBOS
ADRIAAN VAN DIS: De wandelaar. Augustus, Amsterdam, 224 blz. €17,90
Verscheen eerder in de Leeuwarder Courant, 19 januari 2007
Wigman in de bieb
Hij was vergeten om de klok een uur vooruit te zetten en was daarom een kwartier te laat in plaats van drie kwartier te vroeg. Menno Wigman schreef een bijzonder boeiend dagboekachtig werk over zijn verblijf in Den Dolder: Het gesticht.
Een fragmentarisch boek waarin het gaat over zijn jeugd, zijn opvattingen over poëzie, poëzie die door patiënten in inrichtingen geschreven wordt, Gerrit Achterberg (die ook in Den Dolder zat), beroemde laatste woorden etc. etc. Juist die fragmentarische vorm vind ik boeiend omdat je als lezer gedwongen wordt zelf betekenis te geven aan de verschillende stukken tekst, zelf de verbanden te leggen.
Wigman onthulde ook het pseudoniem waaronder hij gedichten stuurde naar De Revisor.
'Mijn gelukkigste dag in 2003? Toen ik hoorde dat Ilja Leonard Pfeijffer een krampachtig modieus, opgeruimd onzinnig, zeg maar gerust volstrekt abject gedicht van mijn alter ego *** in zijn literaire tijdschrift De Revisor wilde plaatsen. Ook vorig jaar plaatste men weer zo'n heerlijk Astrid-Lampe-appel-bos-kutje-knol-drop-kapok-Pfeijffer-vlam-dram-pijpen-dochtgedicht.'
Zoek dus nu in de jaargangen 2003-2004 van De Revisor om achter het pseudoniem te komen.
(foto Giny Backers)
In de zaal zaten opvallend veel dichters: Anneke Claus, Tjitse Hofman, Rense Sinkgraven, Cornelis van der Wal. In het café De Wolthoorn kwam daar nog eens Willem Thies bij (die zich zorgen maakt over het poëziefonds van Uitgeverij 521, nu de uitgeverij naar de Dutch Media Groups verhuist).
Douwe van der Bijl demonstreerde hoe men jenever tot zich neemt, alleen maar om enig beeldrijm in mijn foto's te krijgen, omdat mijn vader op het feest van mijn zus ook al de lippen moest tuiten.

Een fragmentarisch boek waarin het gaat over zijn jeugd, zijn opvattingen over poëzie, poëzie die door patiënten in inrichtingen geschreven wordt, Gerrit Achterberg (die ook in Den Dolder zat), beroemde laatste woorden etc. etc. Juist die fragmentarische vorm vind ik boeiend omdat je als lezer gedwongen wordt zelf betekenis te geven aan de verschillende stukken tekst, zelf de verbanden te leggen.
Wigman onthulde ook het pseudoniem waaronder hij gedichten stuurde naar De Revisor.
'Mijn gelukkigste dag in 2003? Toen ik hoorde dat Ilja Leonard Pfeijffer een krampachtig modieus, opgeruimd onzinnig, zeg maar gerust volstrekt abject gedicht van mijn alter ego *** in zijn literaire tijdschrift De Revisor wilde plaatsen. Ook vorig jaar plaatste men weer zo'n heerlijk Astrid-Lampe-appel-bos-kutje-knol-drop-kapok-Pfeijffer-vlam-dram-pijpen-dochtgedicht.'
Zoek dus nu in de jaargangen 2003-2004 van De Revisor om achter het pseudoniem te komen.
In de zaal zaten opvallend veel dichters: Anneke Claus, Tjitse Hofman, Rense Sinkgraven, Cornelis van der Wal. In het café De Wolthoorn kwam daar nog eens Willem Thies bij (die zich zorgen maakt over het poëziefonds van Uitgeverij 521, nu de uitgeverij naar de Dutch Media Groups verhuist).
Douwe van der Bijl demonstreerde hoe men jenever tot zich neemt, alleen maar om enig beeldrijm in mijn foto's te krijgen, omdat mijn vader op het feest van mijn zus ook al de lippen moest tuiten.
Salsa met Annet
Mijn zus is vorige week veertig geworden en vierde dat feit afgelopen zaterdag met een salsafeest. Dat is nog eens wat anders dan een feest met schrijvers en dichters, die over het algemeen niet bekend staan om hun soepele heupen.
Dansleraar Manodj Adhin gaf een workshop en het lukte hem met humor een hele zaal aan de salsa te krijgen, met mijn zus natuurlijk als leading lady.
Ik vond het verbazingwekkend hoe snel iedereen plezier had aan de toch tamelijk ingewikkelde bewegingen die bij de Zuid-Amerikaanse dans horen. Misschien moeten ze zo'n dansworkshop verplicht maken voorafgaand aan literaire avonden. Zijn we meteen van die loden ernst af die vaak rond literatuur hangt. Als J.C. Bloem salsa had gedanst dan zag zijn oeuvre er beslist anders uit.


PS: Kreeg een mail van mijn zus: de salsa was eigenlijk de merengue en daarna werd nog de Axé Bahia gedanst. Allemaal Braziliaans.
Dansleraar Manodj Adhin gaf een workshop en het lukte hem met humor een hele zaal aan de salsa te krijgen, met mijn zus natuurlijk als leading lady.
Ik vond het verbazingwekkend hoe snel iedereen plezier had aan de toch tamelijk ingewikkelde bewegingen die bij de Zuid-Amerikaanse dans horen. Misschien moeten ze zo'n dansworkshop verplicht maken voorafgaand aan literaire avonden. Zijn we meteen van die loden ernst af die vaak rond literatuur hangt. Als J.C. Bloem salsa had gedanst dan zag zijn oeuvre er beslist anders uit.


PS: Kreeg een mail van mijn zus: de salsa was eigenlijk de merengue en daarna werd nog de Axé Bahia gedanst. Allemaal Braziliaans.
zaterdag 24 maart 2007
Boekenweek humor (11)
Geen literatuur meer, maar wel ouderwets entertainment: The Fox Has Left Its Lair.
donderdag 22 maart 2007
Boekenweek humor (10)
Op tv zie je hem niet zo vaak meer, maar op YouTube is deze taalvirtuoos nog wel te vinden: Drs. P.
Boekenweek humor (9)
Wat is het verschil tussen een hond en een kat. Midas Dekkers legt het nog één keer uit.
Boekenweek een sof
Ligt het aan mij of is de Boekenweek nogal rustig dit jaar? Ben deze week in verschillende boekhandels geweest, maar nergens was het echt druk. Ik hoor niemand over het boekenweekgeschenk. Ook mijn studenten Nederlands rennen niet massaal naar de boekhandel voor de nieuwste Geert Mak. Heb tot nu toe niemand in mijn omgeving gehoord over Geert Mak. Vroeger (in mijn tijd) was dat toch anders. Ik weet nog dat ik vol spanning uitkeek naar signeersessies met Marga Mico (De glazen brug) of Tessa de Loo. Rijen bij de kassa! En ook bij Ronald Giphart en Arthur Japin zag ik rijen in de boekhandels.
Van twee boekhandelaren hoorde ik dat het alleen afgelopen zaterdag erg druk was (omdat iedereen zondags gratis met de trein mocht met het boekenweekgeschenk).
Zullen we volgend jaar maar weer een romanschrijver nemen voor het geschenk?

In boekhandel Van der Velde in Leeuwarden had men een bruggetje gebouwd van De brug.
Van twee boekhandelaren hoorde ik dat het alleen afgelopen zaterdag erg druk was (omdat iedereen zondags gratis met de trein mocht met het boekenweekgeschenk).
Zullen we volgend jaar maar weer een romanschrijver nemen voor het geschenk?
In boekhandel Van der Velde in Leeuwarden had men een bruggetje gebouwd van De brug.
De literaire kring van Marjolijn Februari
Gisteren Marjolijn Februari geïnterviewd in Athena's Boekhandel. Haar roman De literaire kring is binnen een paar weken al aan de vijfde druk toe. Terecht want het is een makkelijk te lezen meerlagig boek. Het is een geëngageerd boek. Het geeft kritiek op de wat makkelijke lectuur, maar gebruikt ook dezelfde technieken. Misschien is het wel 'chicklit' in travestie. Kortom: zo'n boek dat je met veel vaart uitleest, waarna je denkt: wat heb ik nu eigenlijk gelezen? Je voelt je als lezer op superieuze wijze bij de neus genomen.
Februari zei gisteren dat ze hoopte dat ze met deze roman van het etiket 'postmodern' zou afraken. Ze heeft in de meeste interviews ook bezworen dat De literaire kring een 'klassieke roman' is. De vraag is of dat werkelijk zo is. Oordeel zelf.

Februari zei gisteren dat ze hoopte dat ze met deze roman van het etiket 'postmodern' zou afraken. Ze heeft in de meeste interviews ook bezworen dat De literaire kring een 'klassieke roman' is. De vraag is of dat werkelijk zo is. Oordeel zelf.
woensdag 21 maart 2007
Boekenweek humor (8)
Boudewijn Büch is bekend geworden bij het grote publiek met zijn tv-programma over boeken in de jaren tachtig. Hierbij een parodie op dat programma door Koot en Bie.
dinsdag 20 maart 2007
Februari en Wigman
Nog twee tips voor de boekenweek:
Marjolein Februari
Op woensdag 21 maart om 20.30 uur in Athena's Boekhandel is schrijfster Marjolijn Februari onze gast ter gelegenheid van het verschijnen van haar nieuwe roman De literaire kring.
De schrijfster leest voor en wordt geïnterviewd door Coen Peppelenbos. U bent van harte welkom. De toegangsprijs is 4,00 €, kaarten zijn verkrijgbaar in onze zaak.
Menno Wigman
zondag 25 maart 2007, Tijd: 15:00, plaats: Centrale Bibliotheek
Coen Peppelenbos interviewt Menno Wigman over de dunne grens tussen gekte en genialiteit. Menno Wigman vertelt over zijn verblijf als ‘writer-in-residence’ op het terrein van de Willem Arntsz Hoeve in Den Dolder. Een verhaal over het dagelijks leven in de kliniek en de dunne grens tussen gekte en genialiteit.
Locatie: Wolters-Noordhoffzaal
Toegang: € 5,- (leden OB €4,00; Stadjerspas/CJP € 2,-)
Oude Boteringestraat 18
9712 GH Groningen
Marjolein Februari
Op woensdag 21 maart om 20.30 uur in Athena's Boekhandel is schrijfster Marjolijn Februari onze gast ter gelegenheid van het verschijnen van haar nieuwe roman De literaire kring.
De schrijfster leest voor en wordt geïnterviewd door Coen Peppelenbos. U bent van harte welkom. De toegangsprijs is 4,00 €, kaarten zijn verkrijgbaar in onze zaak.
Menno Wigman
zondag 25 maart 2007, Tijd: 15:00, plaats: Centrale Bibliotheek
Coen Peppelenbos interviewt Menno Wigman over de dunne grens tussen gekte en genialiteit. Menno Wigman vertelt over zijn verblijf als ‘writer-in-residence’ op het terrein van de Willem Arntsz Hoeve in Den Dolder. Een verhaal over het dagelijks leven in de kliniek en de dunne grens tussen gekte en genialiteit.
Locatie: Wolters-Noordhoffzaal
Toegang: € 5,- (leden OB €4,00; Stadjerspas/CJP € 2,-)
Oude Boteringestraat 18
9712 GH Groningen
maandag 19 maart 2007
Sing Sing: de presentatie 3
Nog meer foto's: nu van Peter ten Hoor, de uitgever.

De boekhandel stroomt vol.


Met Anton Brand, de interviewer.

Links tante Annelie, uit Haarlem, die het tweede exemplaar van de bundel kreeg, daarnaast mijn moeder die uiteraard het eerste exemplaar kreeg (en rechts daarvan mijn vader). Mijn zus op de achtergrond.

De etalage vol met het juiste boek.

De boekhandel stroomt vol.


Met Anton Brand, de interviewer.

Links tante Annelie, uit Haarlem, die het tweede exemplaar van de bundel kreeg, daarnaast mijn moeder die uiteraard het eerste exemplaar kreeg (en rechts daarvan mijn vader). Mijn zus op de achtergrond.

De etalage vol met het juiste boek.
zondag 18 maart 2007
Boekenweek humor (7)
David Sedaris vind ik een van de meest komische schrijvers van de Verenigde Staten. In het volgende YouTube-filmpje zie je hem optreden bij David Letterman. Hij vertelt het verhaal over de Stadium Pal (een handig dingetje als je in het stadion zit en moet plassen)(het bestaat echt). Voor de geschreven versie zie hier.
Gerrit Komrij en Sing Sing
Dacht je een originele titel te hebben, is ie al gebruikt. Van de uitgever kreeg ik vrijdag een papiertje onder de neus waarop een bibliofiele uitgave stond van Gerrit Komrij, Sing Sing geheten. Gelukkig zijn er maar 80 exemplaren van gedrukt zodat ik nu al kan zeggen dat mijn Sing Sing beter verkoopt. Wil nu natuurlijk wel erg graag zijn Sing Sing hebben. Dus: wie er nog een in de kast heeft staan...
Boekenweek humor (5)
Jules Deelder wordt door zijn uitgeverij als humorist gezien (zie de advertenties in de kranten deze week). Bij boekhandel Paagman in Den Haag kunnen ze erover meepraten. Op YouTube zijn een aantal schrijversoptredens te zien in de boekhandel. Zie hier een negen minuten durende video.
zaterdag 17 maart 2007
Christmas officieel stadsdichter (met video's)
In boekhandel Van der Velde in Leeuwarden ondertekende Yvonne Bleize, wethouder cultuur van de gemeente Leeuwarden het contract met de nieuwe Stadsdichter van Leeuwarden: Derwent Christmas. Naast dit plechtige moment werd ook een gedicht van Christmas achter een berenburgdoek tevoorschijn getoverd. En natuurlijk las de officiële stadsdichter twee gedichten voor.




Van Rutger van der Velde kreeg de kersverse stadsdichter een nieuw T-shirt voor zijn volgende optreden.

In de hoek van de winkel scharrelde een onopvallende uitgever en toekomstig Elsschot-biograaf rond (waarschijnlijk in de Friese hoofdstad vanwege de vertaling van Kaas in het Fries).
Van Rutger van der Velde kreeg de kersverse stadsdichter een nieuw T-shirt voor zijn volgende optreden.
In de hoek van de winkel scharrelde een onopvallende uitgever en toekomstig Elsschot-biograaf rond (waarschijnlijk in de Friese hoofdstad vanwege de vertaling van Kaas in het Fries).
Boekenweek humor (4)
In Amerika heb je eens in de zoveel tijd een 'roast' van een celebrity. Vips zeiken vips af. Hierbij drie fragmenten waarin Truman Capote een rol speelt.
vrijdag 16 maart 2007
Derwent Christmas stadsdichter Leeuwarden eert Groningen
Vanmiddag werd Derwent Christmas officieel stadsdichter van Leeuwarden. Stond hij woensdag nog in Groningen met een T-shirt van de FNP, vandaag kreeg hij van iemand die verder anoniem wilde blijven een T-shirt dat echt bij deze dag paste.
(Later meer over deze middag als de filmpjes op YouTube klaar zijn)

(Later meer over deze middag als de filmpjes op YouTube klaar zijn)
Boekenweek humor (3)
Erik van Muiswinkel doet als brigadier Van Egters de stem van Gerard Reve na in deze briljante Koefnoenscène.
Boekenweek humor (2)
Keek op de week voorspelde het al: dat boek van Mulisch zal het nog ver brengen.
Boekenweek humor (1)
Guldemond's boekhandel in Raalte bestaat helaas niet meer. De eigenaar Arno Guldemond was een bevlogen boekhandelaar en in zijn boekhandel heb ik mijn eerste literaire aankopen gedaan. Guldemond schreef zelf ook. Voor de lol maakte hij kleine boekjes over zijn lotgevallen als 'eerzame boekverkoper'.
Het grappigst vond ik het verhaal over een vrouw die met Sallandse tongval vraagt: 'Ja, dag Guldemond. Zeg, 't nieuwe bukie van Ariane van Meert ... heb-ie dat al?'
De vrouw komt regelmatig terug en belt zelfs op of de nieuwe Ariane van Meert er al is en Guldemond vraagt overal wie deze schrijfster is, want zelfs bij het Centraal Boekhuis is zij onbekend. Niemand heeft van haar gehoord.
De vrouw komt weer in de boekhandel en Guldemond is bang dat hij haar opnieuw moet teleurstellen. Maar dan.
'Als ze bij de tijdschriftenwand staat zegt ze bijna triomfantelijk: "Maar daar stéét-ie immers!"
Blij en verheugd pakt ze het maartnummer van Ariadne uit het schap."
citaten uit: Bloedstollende belevenissen van een paar eerzame boekverkopers. Marije en Arno Guldemond. juni 1999.
Het grappigst vond ik het verhaal over een vrouw die met Sallandse tongval vraagt: 'Ja, dag Guldemond. Zeg, 't nieuwe bukie van Ariane van Meert ... heb-ie dat al?'
De vrouw komt regelmatig terug en belt zelfs op of de nieuwe Ariane van Meert er al is en Guldemond vraagt overal wie deze schrijfster is, want zelfs bij het Centraal Boekhuis is zij onbekend. Niemand heeft van haar gehoord.
De vrouw komt weer in de boekhandel en Guldemond is bang dat hij haar opnieuw moet teleurstellen. Maar dan.
'Als ze bij de tijdschriftenwand staat zegt ze bijna triomfantelijk: "Maar daar stéét-ie immers!"
Blij en verheugd pakt ze het maartnummer van Ariadne uit het schap."
citaten uit: Bloedstollende belevenissen van een paar eerzame boekverkopers. Marije en Arno Guldemond. juni 1999.
donderdag 15 maart 2007
Sing Sing: de presentatie 2
meer foto's (van mijn zus):

Uitgever Peter ten Hoor biedt een enorme chocoladehaas aan (naar aanleiding van mijn gedicht over een overreden kat) (hij was eerst nog van plan geweest over het chocoladebeest heen en weer te rijden, maar heeft daar goddank van afgezien).

De bekende Friese dichter Derwent Christmas.

De stadsdichter van Groningen: Rense Sinkgraven.

Uitgever Peter ten Hoor biedt een enorme chocoladehaas aan (naar aanleiding van mijn gedicht over een overreden kat) (hij was eerst nog van plan geweest over het chocoladebeest heen en weer te rijden, maar heeft daar goddank van afgezien).

De bekende Friese dichter Derwent Christmas.

De stadsdichter van Groningen: Rense Sinkgraven.
Sing Sing: de presentatie
The day after een presentatie is altijd wat ongemakkelijk. Alsof je weer opnieuw moet beginnen. Gisteravond is de bundel Sing Sing gepresenteerd en de avond, onder leiding van de aimabele Anton Brand verliep uiterst prettig. De optredens van de stadsdichter uit Leeuwarden (Derwent Christmas) en Groningen (Rense Sinkgraven)maakte de avond ook interprovinciaal. Derwent had zelfs een T-shirt aan van de FNP (ongelooflijk hoe die jongen verfriest).
Hierbij foto's van de auteur van Sing Sing in actie. (binnenkort meer foto's)



foto's: Annet Peppelenbos
Hierbij foto's van de auteur van Sing Sing in actie. (binnenkort meer foto's)



foto's: Annet Peppelenbos
maandag 12 maart 2007
Kinky Coen FM
Het is wel raar als je opeens geïnterviewd wordt. Doorgaans stel ik schrijvers vragen, maar bij Kink FM waren vandaag de rollen omgekeerd. Ik was al vroeg aanwezig in Hilversum en ik besloot om naar het Mediapark te lopen. Dat is een kwartiertje wandelen, langs een mooie kerk en langs het tankstation waar Volkert van der G. is opgepakt (bizar dat zo'n plek ook een zekere bekendheid heeft gekregen).
Het gebouw van Kink FM is bijzonder lelijk en bijzonder leeg op zondagavond. Op de wc hing een briefje van een wanhopige schoonmaakster: 'Heren, nu moet u eens goed horen / denk aan de sporen!'
Daniël Dee mocht met zijn gedicht openen en vertrok daarna schielijk naar Rotterdam, want hij had de wagen volgeladen met verhuisspullen. Leon Verdonschot vertelde daarna het nieuwtje dat Dee weer terugkeert naar zijn oude uitgever Passage!
Daarna twee uur gepraat over van alles en nog wat. Echt oeverloos leek het me toe (hier terug te luisteren). Een aimabele interviewer die zijn werk had gedaan, een aardige geluidstechnicus (met een hekel aan live-opnames)(en ik had vier live-opnames meegenomen) en je vergeet binnen de kortste keren de troosteloze omgeving. Nog drie nachtjes slapen en dan is Sing Sing er.
Het gebouw van Kink FM is bijzonder lelijk en bijzonder leeg op zondagavond. Op de wc hing een briefje van een wanhopige schoonmaakster: 'Heren, nu moet u eens goed horen / denk aan de sporen!'
Daniël Dee mocht met zijn gedicht openen en vertrok daarna schielijk naar Rotterdam, want hij had de wagen volgeladen met verhuisspullen. Leon Verdonschot vertelde daarna het nieuwtje dat Dee weer terugkeert naar zijn oude uitgever Passage!
Daarna twee uur gepraat over van alles en nog wat. Echt oeverloos leek het me toe (hier terug te luisteren). Een aimabele interviewer die zijn werk had gedaan, een aardige geluidstechnicus (met een hekel aan live-opnames)(en ik had vier live-opnames meegenomen) en je vergeet binnen de kortste keren de troosteloze omgeving. Nog drie nachtjes slapen en dan is Sing Sing er.
zaterdag 10 maart 2007
Daniël Dee en Peter Middendorp verlaten Groningen
Op weg naar Oog-radio kwam ik Peter Middendorp tegen. Die vertelde dat hij binnenkort naar Den Haag verhuist. De uitstroom van schrijvers en dichters komt op gang. Eerder deze week kondigde Daniël Dee ook al aan dat hij Groningen verlaat. Hij gaat naar Rotterdam.
Bij Oog-radio voor het eerst gesproken over Sing Sing. Nog vier nachtjes slapen.



Bij het radio-programma Oog-Forum was net een discussie over het homohuwelijk geweest. De vraag, ook landelijk, spitst zich toe op de vraag of ambtenaren van de burgelijke stand gewetensbezwaren mogen hebben. Progressief en liberaal Nederland vindt dat nieuwe ambtenaren van de burgelijke stand die gewetensbezwaren hebben niet aangenomen mogen worden. Een beetje schijnheilige verontwaardiging, vind ik. Heel veel mensen uit de progressieve hoek, en ik ook, pleitten voor ambtenaren met gewetensbezwaren bij andere politieke kwesties: in de jaren tachtig voor soldaten die weigerden mee te werken aan kernrakettenrace, onlangs nog voor politie-agenten die weigerden uitgeprocedeerde asielzoekers op te pakken of burgemeesters die weigerden het asielbeleid van Verdonk uit te voeren. Als daarbij je geweten mag laten spreken, dan mogen christelijke ambtenaren dat ook doen, wat mij betreft. Zolang maar overeind blijft staan dat je overal een homohuwelijk kunt sluiten.
Bij Oog-radio voor het eerst gesproken over Sing Sing. Nog vier nachtjes slapen.
Bij het radio-programma Oog-Forum was net een discussie over het homohuwelijk geweest. De vraag, ook landelijk, spitst zich toe op de vraag of ambtenaren van de burgelijke stand gewetensbezwaren mogen hebben. Progressief en liberaal Nederland vindt dat nieuwe ambtenaren van de burgelijke stand die gewetensbezwaren hebben niet aangenomen mogen worden. Een beetje schijnheilige verontwaardiging, vind ik. Heel veel mensen uit de progressieve hoek, en ik ook, pleitten voor ambtenaren met gewetensbezwaren bij andere politieke kwesties: in de jaren tachtig voor soldaten die weigerden mee te werken aan kernrakettenrace, onlangs nog voor politie-agenten die weigerden uitgeprocedeerde asielzoekers op te pakken of burgemeesters die weigerden het asielbeleid van Verdonk uit te voeren. Als daarbij je geweten mag laten spreken, dan mogen christelijke ambtenaren dat ook doen, wat mij betreft. Zolang maar overeind blijft staan dat je overal een homohuwelijk kunt sluiten.
donderdag 8 maart 2007
Coen goes kink
Al twee radio-optredens in het verschiet. Zaterdag bij Oog-radio en zondag bij Kink FM in het programma Oeverloos. Ik mag mijn favoriete muziek meenemen (heb presentator Leon Verdonschot al gewaarschuwd dat het de verzamelde discografie van Nico Haak wordt).
woensdag 7 maart 2007
Presentatie Sing Sing
Persbericht
Op woensdag 14 maart, de eerste dag van de Boekenweek, zal de dichtbundel Sing Sing van Coen Peppelenbos ten doop gehouden worden. Met deze bundel debuteert hij als dichter.
Om 20.30 begint de avond in Athena’s Boekhandel, Oude Kijk in ’t Jatstraat 42, te Groningen. Anton Brand zal de auteur interviewen. Daarnaast vinden er speciale gastoptredens plaats van Rense Sinkgraven, de stadsdichter van Groningen en Derwent Christmas, de stadsdichter van Leeuwarden.
Reserveren wordt op prijs gesteld: singsing@kleineuil.nl
Op woensdag 14 maart, de eerste dag van de Boekenweek, zal de dichtbundel Sing Sing van Coen Peppelenbos ten doop gehouden worden. Met deze bundel debuteert hij als dichter.
Om 20.30 begint de avond in Athena’s Boekhandel, Oude Kijk in ’t Jatstraat 42, te Groningen. Anton Brand zal de auteur interviewen. Daarnaast vinden er speciale gastoptredens plaats van Rense Sinkgraven, de stadsdichter van Groningen en Derwent Christmas, de stadsdichter van Leeuwarden.
Reserveren wordt op prijs gesteld: singsing@kleineuil.nl
dinsdag 6 maart 2007
Dichtersvoetenspel 4
Het is weer tijd voor een nieuwe opgave van dit razend-populaire, maar totaal nutteloze tijdverdrijf. Van wie zijn deze versvoeten?

Eigenaar van voeten, alsmede minnaars of minnaressen uitgesloten van deelname. Prijs: eeuwige roem.
Eerdere afleveringen: klik hier.

Eigenaar van voeten, alsmede minnaars of minnaressen uitgesloten van deelname. Prijs: eeuwige roem.
Eerdere afleveringen: klik hier.
maandag 5 maart 2007
Raadsels rond koe
De raadsels rond de koe van Gerbrand Bakker blijven bestaan. Zie de discussie op dit weblog. Ted van Lieshout komt morgen met nieuwe onthullingen. Even de details naast elkaar gezet (en omgedraaid): is de verdwenen koe een kwestie van perspectief?


Duitse humor in nieuwe Tzum
Laten we een klein beetje meedoen met het thema van de boekenweek. Met Duitse humor. We associëren de Duitse literatuur voornamelijk met zware thema´s en zwaarmoedige filosofische passages. In Berlijn zijn echter veel auteurs te vinden die een lichte toon hebben. Auteurs die met een ironische blik de wereld om hen heen gadeslaan (en daarmee aansluiten bij een satirische traditie die ook bij de Duitse literatuurgeschiedenis hoort).
Henk Harbers belicht het fenomeen van de Lesebühnen in Berlijn en vertaalde een stuk van Heiko Werning. Erwin K. de Vries vertaalde poëzie van Bas Böttcher en Hermine de Knijff interviewde hem. Peter Groenewold neemt de ironie van Wladimir Kaminer onder de loep. Verder vertalingen van hilarische verhalen van Ahne en Tube.
Naast deze special poëzie van Rense Sinkgraven, Peter WJ Brouwer en John B. Vorenkamp. Een romanfragment van Coen Peppelenbos en een intrigerende 'waarneming' van Willem Janssen Steenberg.
Henk Harbers belicht het fenomeen van de Lesebühnen in Berlijn en vertaalde een stuk van Heiko Werning. Erwin K. de Vries vertaalde poëzie van Bas Böttcher en Hermine de Knijff interviewde hem. Peter Groenewold neemt de ironie van Wladimir Kaminer onder de loep. Verder vertalingen van hilarische verhalen van Ahne en Tube.
Naast deze special poëzie van Rense Sinkgraven, Peter WJ Brouwer en John B. Vorenkamp. Een romanfragment van Coen Peppelenbos en een intrigerende 'waarneming' van Willem Janssen Steenberg.
Abonneren op:
Reacties (Atom)