hij hem

hij hem
Nu in de winkel

maandag 22 december 2008

Top 10 - 2008 (10) Igor Wijnker

Igor Wijnker is journalist. Hij schreef het boek Onder Marokkanen en was lang, heel lang, bezig met de opvolger: Bezeten, een biografie over Ton Boot. Dat boek staat aangekondigd voor februari en volgens zijn eigen weblog ligt het nu inderdaad ook bij de uitgever. In willekeurige volgorde (ik heb veel mensen dit jaar die geen rangschikking aangeven).

Dit is weliswaar geschreven voor een literatuurlog, dat weerhoudt mij er niet van om jelui taal- en misschien ook muziekliefhebbers eerst even te wijzen op het debuutalbum ‘Ze willen wel je hond aaien maar niet met je praten’ van Roosbeef.
Ook voel ik me niet geremd om hieronder onliterair werk in het zonnetje te zetten. Dat licht kwam er soms moeizaam door, vanwege een hardnekkig lagedrukgebied dat lang boven mijn hoofd hing - zegmaar mijn boek van het jaar.
Het gaat weer prima, dank u.
De wolken zijn verdreven en ik kan weer leven
Maar lezen was in 2008 een stuk aangenamer dan schrijven.

- Daar heeft A.L. Snijders helemaal geen last van. Meer dan een half uur per dag kan hij niet schrijven, zei hij vorige week in Groningen, omdat zijn bouwvallige huis de rest van de tijd onderhouden moet worden. Bij mij was het –tot verdriet en ergernis van mijn klussende huisgenoot- grofweg andersom.
Snijders komt op de valreep mijn toptien binnen gedenderd met twee boeken: Belangrijk is dat ik niet aan lezers denk en Bordeaux met ijs. Dat laatste boek is al mooi besproken door de beheerder van dit weblog. Voor mij zijn die zkv’tjes: levenslust en verbazing.
Snijders is zo’n schrijver bij wie mijn zuinigheid op slag verdwijnt en voor wie ik zonder enig schaamtegevoel met twee kostbare boeken in de signeerrij ben gaan staan. Zijn optreden maakte me hongerig naar zijn boeken. Dat heb ik bijvoorbeeld helemaal niet met iemand als Joost Zwagerman of Harry Mulisch.

- W.F. Hermans - Nooit meer slapen. Ik houd van literatuur, maar ben een onbegrijpelijke lezer. Er kunnen gerust maanden voorbij gaan dat ik het dagblad, de Heemkakel (ons dorpsblaadje), de Midweek (huis-aan-huis-blad in de regio), NOS teletekst, vederlichte rubriekjes in de Varagids of de Kampioen en – dit is heel ernstig – reacties van leeghoofden op internetfora waar ik helemaal niet naartoe had willen surfen, prefereer boven prachtige boeken die gewoon in mijn kast staan.
Boeken met titels als Nooit meer slapen. Subliem gecomponeerde roman over de Nederlandse student Alfred die in de zomer naar het noorden van Noorwegen reist voor wetenschappelijk onderzoek. Zijn expeditie wordt steeds onherbergzamer en zwaarder en verweven met gedachten, herinneringen en fantasieën van de verteller/hoofdpersoon. Het verhaal krijgt heel onnadrukkelijk steeds meer lagen. Er is een tergende onderhuidse spanning die steeds dreigender wordt. Ik heb nog tachtig pagina’s te gaan, voel een grote climax aankomen en ben voorlopig weer even verlost van mijn leeshandicap.

- Bob den Uyl – Het menselijk kunnen staat voor niets. De in 1992 overleden Den Uyl beleeft een revival, en terecht: bijna al zijn verhalen hebben de tand des tijds glorieus overleefd en doen me schuddebuiken van plezier. In dit dikke boek zijn z’n beste en veelal zeer persoonlijke reisverhalen gebundeld. Ruim vijfhonderd onweerstaanbare pagina’s van een heerlijke misantroop.

- Tommy Wieringa – Ik was nooit in Isfahaan. Hoe goed hij kan schrijven bewijst Wieringa wederom met deze bundel reisverhalen. Elke pagina bevat een aantal mooie vondsten en beschrijvingen van landschappen en mensen. Al stoorde ik me aanvankelijk aan zijn neiging daarin door te slaan en iets te nadrukkelijk De Schrijver uit te hangen met Grote Woorden en Gebaren. Nu ik vijftig pagina’s verder ben en vertrouwd met zijn stijl, slik ik die kritiek weer in. Ik wil het boek nog even koesteren en heb het gisteren verlengd in de bieb.

- Michel Faber - De Fahrenheit-tweeling. Mijn ontdekking van dit jaar. Het licht ging aan op de eerste pagina en is daarna niet meer gedoofd. ‘Ja, zo moet het!’ dacht ik voortdurend, ‘dit is schrijven.’ Alles vond ik even geweldig: stijl, plot, humor.
Faber nam me mee naar een daklozenpension, een zwembad waarin een junkie met haar zoontje gaat zwemmen, de doodzieke dictator die geopereerd moet worden, in het hoofd van een gewelddadige schizofreen of een moeder die haar baby laat vallen, naar een ijzige vlakte op een imaginaire plek. Maakte mij niet uit waar naartoe, want elk verhaal was even geloofwaardig en meeslepend.
Ik was direct zo verslaafd dat ik mezelf op een rantsoen heb gezet van één verhaal per dag; en natuurlijk heb ik regelmatig gezondigd.
Bij mijn volgende bezoek aan dezelfde boekhandel heb ik alle resterende zes extra exemplaren gekocht om aan vrienden cadeau te doen.
Oh, ik benijd iedereen die deze bundel voor de eerste keer mag lezen.

Gerbrand Bakker - Perenbomen bloeien wit. Een van de kenmerken van een goede roman is volgens mij dat je gebeurtenissen, personen en/of emoties jaren later zo weer kunt oproepen. Dit ontroerende verhaal over de jonge Gerson draag ik nog vele jaren bij me.
Op sobere wijze geschreven, maar in een bijzondere vorm, want verteld door drie verschillende personages. Zelfs het verhaal van hond Daan was onwaarschijnlijk geloofwaardig. Sterker: het greep me naar de keel.

Joris van Casteren - Lelystad. Oké genoeg literatuur. Straks gaan de mensen nog denken dat ik daar veel van lees. Hoewel, journalist Joris van Casteren schrijft natuurlijk ook literatuur. En bovendien stukken beter dan veel Nederlandse schrijvers van naam.
Hij was de reden dat ik de afgelopen jaren nog wel eens de Vrij Nederland las. Lees vooral ook zijn bundels met reportages. Van Casteren heeft een voorkeur voor schijnbaar normale gebeurtenissen, die hij beschrijft met een kale, onderkoelde stijl en die bij nader inzien bizarre vormen aannemen. Het effect is soms weerzinwekkend, dan weer hilarisch. Of een combinatie.
Slechts één hoofdstuk heb ik gelezen van zijn definitieve doorbraakboek (3e druk alweer, geloof ik), maar ik weet genoeg.

Norman Lewis – Napels ’44 Dagboeknotities van een Britse militair in de laatste fase van de oorlog. Huiveringwekkend en tegelijk luchtig. In één alinea kan Lewis je laten huilen en lachen. Ik ben nu even lui en sluit mij aan bij de woorden op de achterflap ‘Levendig, lucide, welsprekend: een meesterwerk.’ – The New York Times Book Review. Een prettig idee dat deze militair nog tientallen boeken heeft gepubliceerd.

Achilles#3. Dit is mijn reclameblokje. Niet om mijn eigen bijdrage te promoten (‘Bah! Hypocriet!’), maar omdat er de laatste tijd in elk nummer minimaal vier boeiende sportverhalen staan. En vooral omdat ook dit mooie blad (een soort Hard Gras voor de kleine sporten) hoogstwaarschijnlijk geen lang leven beschoren zal zijn. Kan iemand mij trouwens vertellen wat er in hemelsnaam met het prachtblad Torpedo gaat gebeuren?

Ferry Reurink - Het Stadioncomplex. Ik ben heel erg voor het behouden van waardeloos geworden gebouwen en terreinen. Laten verkrotten? Graag! Helaas wordt in Nederland elke vierkante centimeter beheerd en bewaakt door ambtenaren, zodat er binnen een jaar weer een nieuw gebouw staat dat in niets herinnert aan vroeger.
Gelukkig zijn er mensen als Ferry Reurink. Jarenlang reisde hij door het land voor dit stoeptegelzware en complete overzicht van alle Nederlandse stadions en terreinen waar betaald voetbal is gespeeld. Heerlijk boek voor romantische zielen, om in weg te dromen, weer terug in de tijd te reizen, anekdotes te herleven of om zelf verhalen bij te bedenken.

Zie ook eerdere afleveringen van de top 10 door Derwent Christmas, Nick ter Wal, Gerbrand Bakker, Anton Brand, Wouter de Vries, Erik Harteveld, Bart Temme, Joep van Ruiten en Jan Paul Schutten.

4 opmerkingen:

Anoniem zei

ben de lijstjes meer dan moe...

coen zei

Sla ze dan over.

Anoniem zei

Hahaha!

Anoniem zei

Ik vind het ook altijd weer een enorme opgave Helga, maar als Coen Peppelenbos je vraagt dan zeg je gewoon geen nee.