Jack Delaware - Een half ei
Alweer de negende verhalenbundel van de kluizenaar uit Arizona en weer weet hij te verrassen. De tien verhalen spelen allemaal in de inmiddels vertrouwde setting die Delaware meestal gebruikt, afgelegen plaatsen in het zuidwesten van Amerika, vol stoffige trailerparks, kurkdroge canyons en gehuchten vol kettingrokende Mexicanen, die na hun overtocht over de grens niet meer de puf hadden om verder noordwaarts te trekken. Steden als New York en San Francisco zijn hier net zulke exotische, excentrieke verweggistans als, zeg, Tokyo voor ons. Jack Delaware beschrijft de bewoners van dit kale, tijdloze land met zijn gewoonlijke rauwe energie, die als altijd doet vergeten hoe hoogbejaard de man inmiddels moet zijn (hij debuteerde op zijn 68e). Je kunt als lezer alleen maar hopen dat hij nog veel ouder wordt.
Jesse Uittentogt - Nee voor altijd
Jesse Uittentogt, die bij zijn debuut meteen al de nieuwe Ronald Giphart werd genoemd, kwam verrassend snel met een tweede roman, Nee voor altijd. Die is geschreven in dezelfde hilarische ADHD-stijl als zijn eersteling en behandelt grotendeels hetzelfde thema: meisjes (of ‘girls’, zoals hoofdpersoon Jesse ze noemt). Toch is het een wezenlijk ander boek geworden, waarin Jesse voor het eerst een afwijzing voor zijn kiezen krijgt, die hem danig aan het denken zet op zijn eigen, zo kenmerkende toon. Hij blijft manische pogingen doen om het meisje in kwestie te veroveren en al merkt hij al gauw dat het sop de kool niet waard is, hij kan niet loslaten. Als een pitbull aan een boomtak. Een echt bijtertje, deze Jesse Uittentogt, ook en vooral in literair opzicht. Zelden zo gelachen!
Joos van Agcht - Over tot de orde van de nacht
Geen idee of Joos van Agcht écht de alom erkende Nachtburgemeester van Etten-Leur is, maar van mij mag hij het zijn dan wel worden. Met de foto achterop deze dichtbundel zit het in elk geval wel snor wat dat betreft. En ook zijn gedichten zijn duidelijk van het nachtelijke soort. Ik hou normaal niet zo van drugs- en drankovergoten poëzie, maar Van Agcht máákt er iets van, met gedichten als champagneflessen die altijd een bevredigende knal geven bij het aanbreken. Bruisend, schuimend, borrelend, maar toch beendroog. Poëzie brut!
Amanda Doorwin - Vurenhout
Van balletmeisje tot houthakker – het is weer eens iets anders van ‘van krantenjongen tot miljonair’. Vurenhout is wel een beetje een Vrouwenboek (inktzwarte jeugd, schokkend misbruik, pril talent bruut in de knop gebroken), maar Amanda Doorwin neemt nét genoeg afstand van deze (grotendeels autobiografische) gebeurtenissen om de platte ellende te overstijgen. Vol (soms nauwelijks verdiend) mededogen met een reeks van daders die zelf in feite ook slachtoffer zijn beschrijft ze haar vreemde levensloop, die eindigt in de eenzaamheid van de bossen. Meeslepend op een nét niet foute manier (al is het op het randje) en vooral: heel mooi!
Erik de Boer - Tobben of dansen
‘Te land, ter zee en in de lucht’ is al een generatie lang een van de heerlijkste tv-programma’s voor het hele gezin die er maar zijn. Erik de Boer droomde er als klein jongetje al van om ooit mee te doen en toen hij begin 2009 thuis kwam te zitten met een burn-out besloot hij die droom te verwezenlijken. Gelukkig maar, want het verslag dat hij hierover schreef (en in eigen beheer uitgaf) is werkelijk fantastisch leesvoer. Het heeft precies de juiste knulligheid en straalt op alle bladzijden precies dat kneuterige plezier uit dat de ware fan aan TLTZ beleeft. Dat De Boer slechts tien minuten bovenaan stond en toen weergaloos werd geklopt door de legendarische Marco Barink kan de pret nauwelijks drukken. Een heerlijk boek over jeugdsentiment en kinderlijk plezier.
Pier Plechelmus Oude-Wasseling - De schuur van broeder Rafaël
2010 was geen goed jaar voor de katholieke kerk. Alle lof dus voor uitgeverij Dwarz, die tegen de stroom in durft te zwemmen door de Roomse kerk van een heel andere kant te laten zien. Oude Wasseling, die eerder een zwaar op de poëzie van Oosterhuis leunende liedbundel schreef (Van U wil ik genieten, uitg. Dwarz, 2006), kijkt in De schuur van broeder Rafaël terug op zijn jaren in het katholieke jeugdinternaat Zion. Wat er in die schuur gebeurt, hebben we in het afgelopen jaar in de kranten kunnen lezen. Het is de verdienste van Oud-Wasseling dat hij de gonzende homo-erotiek van een katholieke jongensschool in de jaren zestig beschrijft zonder een rellerige toon aan te slaan. Hoewel hij zeker niet voorbijgaat aan de kwalijke praktijken van sommige broeders, legt Oude-wasseling de nadruk op de vrolijke bijeenkomsten in de gereedschapsschuur van de jonge broeder Rafaël. Met gevoel voor detail (‘voor ik Rafaël kende, wist ik heel niet wat een culotte was’) en in opmerkelijk mooi zuiver Nederlands roept Oude W. een gevoel van weemoed op bij zijn lezers in een tijd waarin de hele wereld zich tegen de RK-kerk lijkt te keren. Knap.
Lodewijk Pirelli - Het kapperswijf van Teuge
Als ik eerlijk ben, heb ik het wel een beetje gehad met die experimentele poëzie. Ooit stond het begrip ‘experiment’ (naar analogie met de natuurwetenschappen) voor een poging om de poëzie dmv proefnemingen op een hoger plan te brengen. Die proefjes waren er genoeg, maar al te dikwijls bleven de erlenmeiers en reageerbuizen in een rommelig lab achter, zonder dat de proef ergens toe had geleid. Dat kun je van Pirelli niet zeggen. Ook hij is een dichter die het experiment niet uit de weg gaat, maar waar anderen hun halffabrikaten vaak te haastig in de markt zetten, wekt Pirelli de indruk dat zijn gedichten een uitgebreid scala van tests hebben ondergaan, voordat ze het laboratorium verlaten. Neem deze strofe uit het titelgedicht:
Pront kapperswijf gaat mij na sluitingstijd te lijfPas na vierde lezing ontdek je dat dit ontregelende, meerlagige vers helemaal niet over een bezoek aan de kapper gaat. Heel de bundel knapt uit zijn voegen door de talloze verwijzingen naar obscure werken uit de wereldliteratuur, terwijl ieder gedicht zich net zo makkelijk laat lezen als het relaas van een dichterlijk slippertje. Beste bundel van 2010!
omdat ik het waard ben, ik laat haar begaan
Haar noem ik Roos, zij mij haar lul van l’Oreal
Gedekt, de oren vrij, de gel komt veel te snel
Colin Draffles - What do I know?
Cesar Redbone, leraar klassieke talen aan een kleinsteedse universiteit in Texas koopt een shotgun en schiet tijdens een college twintig studenten in een langgerekt salvo aan gort. Hij doet geen moeite zijn straf te ontlopen en wordt geheel volgens verwachting veroordeeld tot dood door een dodelijke injectie. Collega Augusta Summers, docent textiele werkvormen aan dezelfde universiteit, zoekt hem in afwachting van de voltrekking van het vonnis wekelijks ‘on death row’. Aanvankelijk om erachter te komen wat Redbone tot zijn wanhoopsdaad dreef. Maar gaandeweg raakt ze steeds meer onder de invloed van haar charismatische collega die in de indringende dialogen steeds dieper onder haar huid weet te kruipen. En dat is dan nog maar het eerste hoofdstuk van een boek dat the hitchhikers guide to the galaxy en Vernon got little in krankzinigheid naar de kroon steekt. What do I know leverde Draffles een (onterechte) nominatie voor de bad sex award op.
Bhagya Shram Panoosh - De rivier altijd de rivier
De rivier, altijd de rivier is zo’n boek dat je leest als je zestien bent en waarvan je hoopt dat er op je mondeling niet te lang over wordt doorgezaagd. Ik vond het toevallig terug in ons vakantiehuisje In Cadzand. Wat twintig jaar geleden een duister stijlexperiment leek, bleek bij herlezing een glashelder geschreven psychologische roman uit de pen van de helaas te vroeg overleden Baghya Panoosh (pseud. Van Hendrik Timmerman). Hoofdpersoon Shatanand Shri You werkt in de spoelkeuken van restaurant ‘De Havik’ om zijn reis naar Poonah te kunnen bekostigen. In de Havik (een schalkse verwijzing naar een bekende keten van wegrestaurants) leert hij Camilla, studente theoretische natuurkunde kennen. Eerst moeten ze weinig van elkaar hebben, maar gaandeweg blijken ze elkaars tekortkomingen aan te vullen en te voélen. Camilla studeert af, maar de twee blijven elkaar dagelijks ontmoeten bij de aanlegsteiger van een veerpont. Tot Camilla op een dag niet komt opdagen en Shatanand zonder afscheid te nemen naar Poona vertrekt…
Martin Keunig - Dagboek van een schoenverkoper
Dagboek van een schoenverkoper is het dagboek van een schoenverkoper. 45 werkweken per jaar meldt Martin Keunig zich bij de bedrijfsleider van Van Haren, waarna vijf dagen per week (dinsdag tot en met zaterdag) een stoet horken, hufters en debielen voorbijtrekt op zoek naar een paar schoenen. Keunig doet zijn best zijn klanten tevreden te stellen en gaat ’s avonds naar huis waar hij de poes voert, diepvriesmaaltijden opwarmt, naar De Wereld Draait Door kijkt en in zijn dagboek schrijft. Dat doet hij met ijzeren discipline. En hoewel er niets, maar dan ook helemaal niets gebeurt in deze dikke pil van krap 600 bladzijden, houdt Keunig je aan zijn dagboek gekluisterd door de hartverscheurende eerlijkheid waarmee hij zonder zelfspot of leukdoenerij de totale zinloosheid van zijn bestaan beschrijft. Het rauwe leven van een schoenverkoper, opgetekend zoals het is. 'Maandag 7 november. Bij de slager zijn kippenniertjes in de aanbieding. Maar ik lust geen kippenniertjes. Dat worden dus weer varkensfricandeaus. Met jus uit een pakje. Want van fricandeau krijg je geen lekker jus.'
Eerder verscheen de top 10 van Anton Brand, Derwent Christmas, Joep van Ruiten en Wouter de Vries.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten