Aardig
Gretig is het woord om Kees van Kooten te typeren. De Boekenweekauteur is al een uur voordat het interview begint aanwezig in de bibliotheek van Groningen. Van Kooten drentelt rond en maakt met iedereen een praatje. Als een mevrouw in een rolstoel zegt dat ze van schilderen houdt, maar dat de verf zo duur is, trekt hij zonder pardon zijn portemonnee. Hij overhandigt haar een biljet van vijftig euro, zodat ze weer even voort kan.
Schrijvers hoeven niet aardig te zijn, ze moeten goede boeken schrijven, maar het maakt het literaire leven wel prettiger als niet iedereen met de botte bijl rondloopt. Een van de aardigste schrijvers van Nederland, Rascha Peper, overleed vorige week zaterdag. Ik heb haar een paar keer geïnterviewd en ze kon overal boeiend over vertellen, maar haar privéleven schermde ze af. In columns in NRC Handelsblad was ze opmerkelijk openhartig over haar ziekte. Haar laatste column van 21 februari gaat over de reacties van mensen die opbellen naar haar huis en tegen hun verwachting in haar aan de telefoon krijgen. 'Leef jij nog?' is de ironische titel van het stuk.
Kees van Kooten ontwijkt tijdens het interview handig alle literaire vragen. Een paar keer zegt hij dat iets echt gebeurd is. De zaal smult van zijn verhalen. De verrekijker gaat over zijn vader, die na de oorlog vertegenwoordiger werd van Rijam-agenda's. Ik heb mijn Rijam-agenda van 1980-81 meegenomen, waarin een kleurenfoto staat van Van Kooten en De Bie. De schrijver is verrast. Even later wijs ik hem op een aforisme van 'Koot en Bie' in de agenda (ook het Boekenweekgeschenk staat vol aforismen): 'Omdat ze al zo jong spaghetti hebben moeten leren eten zijn er zoveel goede Italiaanse jongleurs.' Van Kooten kijkt alsof hij de zin voor het eerst leest.
In 1999 interviewde ik Rascha Peper over haar novelle Dooi, waarin staat: 'Literatuur is voor het grootste deel pretentieuze egotripperij.' Ik vroeg haar of hier de schrijfster sprak. Ze beaamde dat. 'Ik houd niet van die boeken die uitgebreid ingaan op een ziekte of van die weduweboeken. Het is vervelend om zo in het leven van ander gedrongen te worden tegen wil en dank.' Een paar jaar later schreef ze prachtig, met ironische distantie, over de beroerte die haar trof en het afgelopen jaar deed ze dat weer over kanker. Ik heb jarenlang gehoopt dat ze het Boekenweekgeschenk zou schrijven.
Verscheen eerder in de Leeuwarder Courant, 23 maart 2013.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten