hij hem

hij hem
Nu in de winkel

dinsdag 22 december 2015

Top 10 mooiste boeken van 2015 (1) Anton Brand

Anton Brand is schrijver en voorzitter van SLAG. Daarnaast is hij altijd de eerste die zijn lijst van het jaar 2015 af heeft. 

1 Robbert Welagen - In goede handen



Zijn debuut Lipari (2006) was een klein meesterwerk, en daarna heeft Robbert Welagen nog vijf van die kleine meesterwerken geschreven – fantastische vertellingen, die uitblinken door verstilde gebeurtenissen en een delicaat taalgebruik. In 2013 kreeg Welagen eindelijk de erkenning die hem zozeer toekomt: zijn roman Het verdwijnen van Robbert werd onder andere voor de Libris Literatuur Prijs genomineerd. Aan prachtige recensies geen gebrek, maar met de herdrukken wilde het tot nog toe niet zo vlotten. Wat mij betreft, komt daar met In goede handen verandering in: Welagen schreef alweer een adembenemend boek in een bijna volmaakte stijl, een lust om te lezen voor wie oog heeft voor het detail. Erik Bergmans, tekenaar, heeft de leeftijd bereikt om vader te worden – maar wil hij dat eigenlijk wel, als hij terugdenkt aan de echtscheiding van zijn ouders toen hij twaalf was? Misschien lopen er wel twee Eriks op de wereld rond, de een het product van het jongetje dat nog geen twaalf is, de ander het almaar weifelende resultaat van de veranderingen die zich vrijwel ongemerkt door die scheiding in zijn leven hebben voltrokken. Welagen schrijft zo goed dat zijn verhaal soms aan je ziel schuurt en zijn woorden je pijn doen. Beter kan het niet.

2 Roger Martin du Gard - De Thibaults. Deel 2



Aan het eind van Der Zauberberg, de alomvattende roman van Thomas Mann uit 1924, verlaat hoofdpersoon Hans Castorp het sanatorium waar hij niet drie weken heeft verbleven maar zeven jaar, om op te gaan in een veranderd Europa en te verdwijnen in de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog, aan het westers front. Roger Martin du Gard moet Manns meesterwerk hebben gelezen, zelf sinds 1922 schrijvend aan zijn eigen chef d’oeuvre, de romancyclus Les Thibaults, waarvan vorig jaar het lijvige eerste deel in Nederlandse vertaling verscheen. Nu is er ook het tweede deel, nog vuistdikker dan het eerste: Zomer 1914 en een epiloog. En het lijkt bijna of Martin du Gard de broers Antoine en Jacques Thibault, arts en revolutionair schrijver, de teloorgang laat beleven die Hans Castorp tegemoet gaat. Net als in De Toverberg zijn sommige dialogen in het tweede deel van De Thibaults wel erg wijdlopig, maar daar staan vele aangrijpende, zelfs ontroerende passages tegenover. Mede dankzij zijn gedegen historische kennis schildert Martin du Gard heel trefzeker de politiek-militair chaotische opmaat naar de Eerste Wereldoorlog – en hoe de onvermijdelijkheid daarvan niet alleen beide broers maar de hele Franse samenleving diep in het hart raakte. Martin du Gard kreeg in 1937 terecht de Nobelprijs voor Literatuur. Anneke Alderlieste leverde een voortreffelijke vertaling af.

3 Anneke de Vries e.a. (red.) - H.N. Werkman 1882-1945. Leven & werk



‘Met dit boek heeft men een kleine Werkman-tentoonstelling thuis.’ Dat schreef de jury van het Beste Groninger Boek 2015 terecht over de catalogus annex biografie van H.N. Werkman, die werd uitgegeven ter gelegenheid van de grote Werkman-expositie in het Groninger Museum. De samenstellers en redacteuren spaarden kosten noch moeite om er een bijzondere uitgave en een rijk bezit van te maken. Het lijvige boek is schitterend vormgegeven en de foto’s, de druksels, de affiches en de andere kunstwerken spatten vrolijk van de bladzijden af – het maakt zomaar een beetje bladeren al tot een geweldig feest. Komt bij dat de teksten, waarin leven en werk door meerdere auteurs worden belicht, voortreffelijk geschreven zijn – en vooral ook: goed afgestemd op elkaar en op de afbeeldingen die momenten in de biografie begeleiden. Je moet niet alles in één keer lezen, van kaft tot kaft, maar mondjesmaat de vertellingen en de beelden tot je nemen, in dagelijkse porties. Werkman. Leven & werk doet alle recht aan een groot kunstenaar.

4 Willem Otterspeer - De zanger van de wrok. Willem Frederik Hermans. Biografie, deel II (1953-1995)



Ik was zeer te spreken over het eerste deel van Otterspeers biografie van W.F. Hermans, De mislukkingskunstenaar (2013), en vind het tweede deel nog beter. Misschien omdat de handeling zich voor een belangrijk deel in Groningen afspeelt – hetgeen een feest van herkenning oplevert –, maar zeker ook omdat de biograaf erin slaagt zijn hoofdpersoon van zoveel menselijke trekjes te voorzien dat het verhaal almaar aandoenlijker wordt. In Groningen en Haren produceerde Hermans niet alleen zijn bitterzoete Mandarijnen op zwavelzuur (1963), maar ook zijn – in mijn ogen – mooiste romans, De donkere kamer van Damocles (1958), Nooit meer slapen (1966) en Herinneringen van een engelbewaarder (1971) en een bundel met geniale, autobiografische novellen, Een wonderkind of een total loss (1967). Hij deed het voorkomen of hij ontevreden en ongelukkig was, maar pas na zijn vertrek naar Parijs in 1973 sloeg het ongeluk in Hermans’ leven werkelijk toe: hij kende er niemand en had bij vlagen de grootste moeite om aan het schrijven te komen. We mogen blij zijn dat hij – behalve Boze Brieven van Bijkaart (1977) en andere essaybundels – nog romans als Een heilige van de horlogerie (1987) en Au pair (1989) heeft geschreven, want lekker in zijn vel zat hij allang niet meer. Otterspeer maakt de eenzaamheid waar Hermans onder leed steeds voelbaarder – en laat overtuigend zien dat zijn gelijk in de Weinreb-affaire hem eerder ongeluk dan voldoening bracht. Hier en daar verschrijft de biograaf zich (de in 1995 overleden Hermans maakt een foto van het graf van een in 1998 overleden vulkanoloog, de hoofdpersoon uit Onder professoren heet op pagina 672 ineens Dingelmans in plaats van Dingelam, en van collega-schrijver Gerrit Brand weet ik dat een Austin Healey een two-seater is en dus niet vier zitplaatsen heeft), maar dat zij hem vergeven. Willem Otterspeer schreef een majeure biografie in twee delen – een boek dat leest als een roman.

5 Inez van Dullemen - De twee rivieren



De twee rivieren uit de titel van deze sublieme herinneringen van Inez van Dullemen zijn de kleine Vézère en de imposante Dordogne. Ze omlijsten als het ware het buiten dat de schrijfster en haar man, theaterregisseur Erik Vos, op gezette tijden in het dorp Comps in Midden-Frankrijk bewonen – en ze omlijsten ook de levens die zij geleefd hebben, strijdbaar en creatief. In december 2014 zette Inez van Dullemen, inmiddels 90 jaar oud, zich thuis, in Nederland, nog eenmaal aan het schrijven, aan wat haar laatste boek zou kunnen zijn. Het observeren van de wintervlucht van de vogels in en boven haar tuin maakte tal van gedachten in haar los, en die vroegen erom geboekstaafd te worden. Van Dullemen roept schitterende beelden op van de reizen die ze alleen of samen met Erik Vos maakte, de hele wereld over, en tekent scherpe portretten van haar familie – een complexe historie –, haar gezin, haar vrienden en de Nederlandse dichters van net na de oorlog. Ook gaat ze op zoek naar bewonderde invloeden die ze zolang met zich mee heeft gedragen, variërend van Rembrandt tot Pablo Neruda en de zanger Freddie Mercury. Ronduit dramatisch zijn de passages over de bizarre gevolgen van het bombardement op Rotterdam, niet alleen voor de mensen, maar ook voor de dieren in Blijdorp. Bovenal gaat dit grootmeesterlijke proza echter over berusting – over het onvermijdelijke ouder worden en de schoorvoetend naderende dood. Een nieuwe roman zit er niet meer in, schrijft Van Dullemen, maar haar lezers mogen hopen op een vervolg van deze bemoedigende overpeinzingen.

6 Gerrit Komrij - Brieven uit Alvites



‘Geen ogen en geen mond, maar vensters en een voorpoort had het. Het bewoog zich niet, maar stond op een rots geklonken. Het had geen aderen, geen hart en geen hoofd, wel gangen, salons en zolderingen. Een huis. Dat huis is de hoofdpersoon van dit verhaal.’ Zo opende Gerrit Komrij in 1990 zijn formidabele roman Over de bergen. Een man die zich aan de society van Lissabon wil onttrekken – of aan die van Amsterdam – vestigt zich in het uiterste noordoosten van Portugal, in Trás-os-Montes, ‘hoog in de wolken’. Hij maakt kennis met de kleine, wat achtergebleven dorpsgemeenschap, met wie het vooreerst allemaal koek en ei lijkt, totdat schijn blijkt te bedriegen. Hij wordt weggepest – en neemt ten slotte de wijk. Dat dorp in Trás-os-Montes heet Alvites. Komrij woonde er in de jaren ’80 enige tijd met zijn levenspartner Charles Hofman – totdat beiden zich gedwongen zagen te verhuizen naar Pouca da Beira in Midden-Portugal, ten noordwesten van Coimbra, onder druk van omstandigheden die met de roman te vergelijken zijn. Mark Schaevers, de Belgische journalist die dit jaar de Goeden Boekenuil kreeg voor zijn biografie van de schilder Felix Nussbaum, Orgelman, maakte een keuze uit de columns die Komrij voor de NRC over Alvites schreef, en vulde deze selectie aan met fragmenten uit dagboeken, interviews en een lezing. Ook schreef hij een uitvoerig nawoord. Het resultaat is een verrukkelijke ‘nagelaten’ bundel, waarin de scheurtjes in het paradijs langzaam maar zeker voelbaarder worden. Gerrit Komrij... Wat kon die man ongelooflijk goed en mooi schrijven!

7 Ernest van der Kwast - De ijsmakers



Gaat De ijsmakers over het maken van ijs, over bevlogenheid voor de Nederlandse én internationale poëzie, over het doorbreken van een traditie, of is het een zoektocht van een hoofdpersoon – Giovanni Talamini – naar de eigen identiteit? Van alles wat, denk ik, bij elkaar gebracht zoals je je een vitrine vol schepijs in een ijssalon voorstelt: kleurig, gevarieerd, lekker makend, naar meer smakend. Ernest van der Kwast schreef een hoogst orginele en creatieve roman over vier generaties Noord-Italiaanse ijsmakers, de Talamini’s, die in 1881 ontdekten hoe je ijs kunt maken dat naar meer smaakt en thans de zomermaanden doorbrengen in hun ijssalon in Rotterdam en de wintermaanden in de Dolomieten en de sneeuw. Onder hen is één buitenbeentje – een spelbreker voor de familie, maar voor de schone letteren een succesvol festivaldirecteur die de hele wereld afreist. Deze Giovanni deelt de liefde van zijn leven, de mooie Sophia, met zijn jongere broer Luca – en moet een antwoord bedenken op een wel heel curieus verzoek van die broer. Dat antwoord is meeslepend, soms ook ontroerend. Wie het boek nog niet heeft gelezen, moet nú niet meer willen weten, want dan gaat een daverend plot teloor. Van der Kwast schrijft als de beste. En het omslag van zijn roman is gewoon erg mooi.

8 Jake Morrissey - The Genius in the Design. Bernini, Borromini, and the Rivalry That Transformed Rome



Wie het Palazzo Barberini binnen wil gaan, heeft de keuze tussen twee trappenhuizen: links van Bernini, rechts van Borromini. Wie langs het Quirinaal wandelt, ziet twee bijzondere kerken op korte afstand van elkaar: de Sant’Andrea al Quirinale van Bernini en de San Carlo alle Quattro Fontane van Borromini. De grote kerk aan Piazza Navona, de Sant’Agnese in Agone, is van Borromini; de fontein ervoor, middenop het prachtige plein, de Fontana dei Quattro Fiumi, is van Bernini. Enzovoorts, en zo verder. Als twee architecten en beeldhouwers het aangezicht van Rome vorm hebben gegeven, dan zijn het Gianlorenzo Bernini (1598-1680) en Francesco Borromini (1599-1667) – tijdgenoten, partners die nauw samenwerkten bij enkele projecten, maar bovenal aartsrivalen. Jake Morrissey, een Amerikaans architectuurkenner, schreef een fascinerende biografie van beider levens – Bernini bijna altijd succesvol en tevreden met zichzelf, Borromini vaak in de beklaagdenbank en veelvuldig in zichzelf teleurgesteld. De één rijk, de ander arm. De één meer beeldhouwer dan architect, de ander meer architect dan beeldhouwer. The Genius in the Design is een intrigerende karakterschets van twee bevlogen kunstenaars – en het gaat nog over Rome ook.

9 Eric Bos - De kadewachter



De derde roman van schrijver-schilder Eric Bos is een heerlijk en intrigerend mysterie. De Nederlandse thrillerschrijfster Laura van Sloten bezoekt Venetië om de Italiaanse vertaling van haar roman Palazzo Caesarea te promoten. Door omstandigheden is ze – net als Gustav von Aschenbach in Thomas Manns Tod in Venedig – gedwongen langer in de stad te blijven dan de bedoeling was, en dat leidt tot een reeks ontmoetingen die de schrijfster uiteindelijk erg in de war brengen. In haar contacten met Emanuel Piatti, de vertegenwoordiger van haar Italiaanse uitgever, en de uit Odessa afkomstige auteur Anton Blok weerklinken herinneringen aan haar echtgenoot André, die jaren geleden jammerlijk om het leven is gekomen, en haar huidige partner Ian. In het water van de lagunestad spiegelen zich de Amsterdamse grachten. Bos is een kunstkenner en iemand die met liefde over de kunsten schrijft. Zo ook in deze roman: Joseph Brodsky, Thomas Mann, componist Vincenzo Bellini en schilder Giovanni Bellini – ze komen allemaal voorbij, zonder dat het overladen wordt. Laura van Sloten is een overtuigend karakter en haar wanen zijn psychologisch fraai getekend. Een mooi boek.

10 Isabel Allende - De Japanse minnaar



De Chileens-Amerikaanse schrijfster Isabel Allende heeft een omvangrijk en heel gevarieerd oeuvre op haar naam staan, van historische romans tot autobiografieën, magisch realisme tot jeugdboeken en thrillers tot kookboeken. De ene keer valt dat mee, een andere keer valt dat tegen: haar werk wordt veel gelezen, maar wisselend gewaardeerd. Met De Japanse minnaar, in de categorie historische romans, is het echter weer raak. Allende vertelt de geschiedenis van Alma, die in 1939 door haar ouders vanuit Polen naar de Verenigde Staten wordt gestuurd om aan de terreur van de nazi’s te ontsnappen en die in Californië de liefdes van haar leven beleeft – met de Japanner Ishimei en met de Jood Nathaniel. Van de Japanner houdt ze, met de Jood trouwt ze. Die relaties zijn met raadsels omgeven, en dat geldt ook voor de verhouding van Alma’s kleinzoon Seth met Irina, verzorgster in het bejaardentehuis waar Alma op leeftijd in belandt. Op sommige momenten zweeft het boek op het randje van sentimentaliteit, als in een keukenmeidenroman, maar er zijn ook tal van passages die tonen met hoeveel passie en empathie Allende de wereld en het leven tegemoet treedt. Oorlogsherinneringen, kampervaringen, cultuurverschillen, integratie, prositutie, abortus, homoseksualiteit – het komt allemaal aan bod. Allende’s verdienste is dat ze de roman toch niet heeft overladen, maar er een gedegen en sympathiek werk van heeft gemaakt.

Geen opmerkingen: