hij hem

hij hem
Nu in de winkel

zaterdag 23 januari 2010

De stilte rond Willem Bijsterbosch


Het lijkt wel of Willem Bijsterbosch helemaal vergeten wordt door de kranten. Ik heb nog nergens een bericht gezien (NRC Handelsblad hopelijk wel?). In de Volkskrant niets en op de site van Boekblad ook niets. Na het bericht op Artistiek Bureau (en een verwijzing daarnaar door De Contrabas) en een stuk op het weblog van Henk van Zuiden en hier bleef het stil. Ook op de site van bijvoorbeeld de Gay krant (inmiddels staat er wel een bericht met mogelijkheid tot reageren).
Toch is een van de twee interviews met Bijsterbosch die ik heb gepubliceerd in de Gay krant op 3 april 1993. Remco Volkers zocht hem op in Den Haag. Hij vraagt de auteur onder meer naar zijn jeugd op het Brabantse platteland. Het landgoed Wordragen dat in enkele boeken voorkomt lijkt overeenkomsten te hebben met de plek waar hij is opgegroeid.
"Ja, alles is echt," grapt Bijsterbosch. "Alles wat voor mij van belang was en wat ik interessant vond, wat ik mij goed herinnerde, heb ik bijeengestopt in mijn boeken. Die dingen die ik mij nog herinnerde heb ik gebruikt. Of het allemaal echt gebeurd is, daar hecht ik minder waarde aan; in de boeken is het echt gebeurd."
Na enkele vragen over homoseksualiteit, het gebruik van condooms in de boeken en een ziekte van een hoofdpersoon die nader geduid wordt, komt het gesprek op de dood.
"Tja, ik vind de dood niet eng. Wat soms verschrikkelijk is, is als iemand heel erg ziek is en aftakelt, zichzelf in de spiegel niet meer herkent. Zoals Pia (in 'De Opzichter') zelf ervoor kiest om te sterven omdat ze er geen zin meer in heeft, dat is niet verschrikkelijk. Achterblijvers zijn wel onder de indruk. Maar alleen het lijden is eng, de dood op zichzelf niet. Zoals zij sterft is toch prachtig? En alle vormen waar mensen in geloven die er zijn van voortbestaan na de dood zijn eigenlijk allemaal heel prettig: de hemel is prettig, of opgenomen te worden in het geheel van wereldadem."
In het andere interview in mijn archiefje interviewt Jos Versteegen de auteur eveneens in zijn appartementje in de binnenstad van Den Haag (Trouw, 30 april 1992). Het gesprek komt op de vanzelfsprekende manier waarop homoseksualiteit in zijn werk voorkomt.
"Ik zou niet makkelijk kunnen schrijven over iemand die last heeft van zijn geaardheid of die begint aan zijn coming-out. De sfeer die uit de Gay-krant spreekt: homo's bevechten een plaats in de maatschappij, die ken ik niet. Waarschijnlijk komt dat doordat ik nooit last heb gehad van discriminatie. Toen ik veertien of vijftien was, schreef ik een liefdesgedicht voor een soldaat, en dat werd nota bene geaccepteerd door het plaatselije kerkblaadje. De vanzelfsprekendheid van het homoseksuele is kennelijk ook in mijn boeken terechtgekomen."
Op het eind van het gesprek laat de schrijver nog een madonna-achtig beeld zien dat in zijn werkkamer staat.
"Dit beeld komt van het echte landgoed. In het verleden is het belangrijk voor me geweest. Niemand mocht eraan komen, als ik doodging moest het worden vergruizeld en verstrooid. Net als voor mijn personages was het voor mij de hogere macht die alles heiligde. Ik weet wel, God is dood, maar toch heb ik het nodig om af en toe in iets hogers te geloven. Voor mij komen in dit beeld het heilige, het fantastische en het erotische samen. Misschien is het wel mijn muze."
Ik hoopte ook enkele oude recensies te vinden. Mij stond bij dat Aad Nuis heel lovend over de boeken van Bijsterbosch had geschreven in de Volkskrant. Ik vond echter een recensie van Rob Schouten in de Trouw over Van de wachters. De recensent gaat vooral in op het homoseksuele aspect en is in het begin verbaasd dat er niet zoveel boeken over de homo-cultuur bestaan.
'Natuurlijk, je hebt schrijvers als Gerard Reve en Gerrit Komrij, voor wie de homoseksualiteit kennelijk een conditio sine qua non bij het schrijven is, maar het zijn geen homo-schrijvers in sociologische zin, je hoort ze zelden over de nichtencultuur.'
En eindigt zijn recensie aldus:
'Maar al te veel programmatische bedoelingen moet je Bijsterbosch niet toeschrijven; hij schrijft gewoon onvervaard over een wereld die verder in de Nederlandse literatuur niet erg aan bod komt. Zonder emancipatorische bedoelingen of psychologische voornemens maar met een vlotte pen en een aangenaam gevoel voor het tragi-komische.'
Het homoseksuele, hoe vanzelfsprekend ook in de romans, is wel iets wat recensenten bezig houdt.
In mijn eigen krant, de Leeuwarder Courant, bespreekt Gerrit Jan Zwier Handlangers (in 1985). Het zou een aparte studie vergen hoe Zwier homoseksuele auteurs bespreekt. Hij heeft geen goed woord voor Bijsterbosch over.
'Het hele boek ruikt, net als Bernd, naar het goedkope parfum uit een stationstoilet. Alles is oversexed en toneelmatig, leeg en vals.'
'Bah! Wat week en walgelijk allemaal! En hoe kun je in godsnaam 'roddelen' over dieren en gewassen? Die Bijsterbosch die zegt maar wat.'
'Een andere klacht die ik over het boek heb, is dat het bol staat van loze mooischrijverij.'
'Dit heeft niets meer met lyrische beschrijvingskunst te maken, maar alles met een krachteloze vergelijkingswoeker. Om herhaling te voorkomen, is het na het voorgaande niet meer nodig een slotoordeel neer te schrijven.'
Toch bespreekt Reinjan Mulder in 1988 Handlangers en Van een knecht vooral met een literair oog. Op de laatste alinea na dan.
'Met Handlangers en Van een knecht heeft Willem Bijsterbosch in korte tijd twee novellen gepubliceerd, waarvan het me niet zou verbazen als ze een langer bestaansrecht hadden dan de meeste boeken die zich op dit moment in de winkels om de gunst van de klant verdringen. Het zijn goed opgebouwde en sterk geconcentreerde verhalen waaarin in een kort bestek toch heel wat overhoop wordt gehaald. Zo op het oog zijn ze weliswaar betrekkelijk dun, amper meer dan honderd bladzijden, maar op dat geringe aantal pagina's komt waarschijnlijk even veel naar boven borrelen als wat bij andere schrijvers pas over vijfhonderd bladzijden aan de oppervlakte komt.
Tegen de kennelijke affiniteit met beslagen leer en bloedige ranselpartijen, die in beide boeken naar voren komt, blijf ik nog altijd een beetje vreemd aankijken. Maar dat zal bij mij wel ongeneeslijk zijn.'
Ik kwam ook nog een brief tegen van Willem Bijsterbosch. Ik had hem een bijdrage gevraagd voor de Flikkeragenda. In een uiterst aardige brief bedankt hij voor de eer.


(Klik op het plaatje voor een vergroting.)

5 opmerkingen:

Wim Sanders zei

Als je de recensies van Gerrit Jan Zwier tegen het licht gaat houden, neem dan ook zijn opmerkingen over junkies eens mee. Ik heb enkele jaren geleden een biografische schets over de dichter Arie Visser geschreven en kwam toen een recensie van Zwier tegen over romans van René Stoute en Visser. Daar zakte echt je broek van af! De boeken waren slecht omdat ze over heroïnegebruik gingen...
En dat noemt zich literair recensent!

Wim Sanders

Unknown zei

Ik heb zelf maar even een berichtje over de dood van Willem Bijsterbosch gestuurd naar AD Haagsche Courant en het Haagse weekblad Den Haag Centraal. Hopelijk wordt in die bladen aandacht besteed aan zijn overlijden.

Daan de Ligt

coen zei

@ Wim: hij is al een paar jaar niet meer in dienst bij de Leeuwarder Courant.
@ Daan: Heel erg goed.

Wim Sanders zei

Goed zo! Zwerven gaat hem beter af.

Marianne Jans zei

Zal er ooit iemand zijn die zijn leven probeert te beschrijven, die een vorm weet te vinden om deze geniale man neer te zetten. Om op z'n minst iets tastbaars, iets blijvends van Willems leven en schrijven te creeren...dat madonna-achtige beeldje heb ik ook eens mogen aanschouwen. In onze paar, voor mij, intense ontmoetingen in boekhandel Houtschild en die ene keer in z'n huisje, heeft Willem mij een hele wereld gegeven/laten zien. Anders dan dit kan ik het niet omschrijven. Wat een mens! Dank je wel, Willem