Bart Temme is letterkundedocent en werkt daarnaast bij boekhandel Van der Velde. Hij recenseert voor Tzum.info en is druk bezig met zijn debuutroman.
1 Leo Pleysier - Dieperik
Een klein meesterwerk. In slechts 111 pagina’s weet Pleysier op een melancholische wijze een herinnering op te roepen. Een herinnering die de volwassen verteller meemaakte als kind, maar die hij vervolgens moet verzwijgen voor zijn ouders. Ik zal het niet verklappen, want Dieperik hoort gelezen te worden. Vanwege de stijl, vanwege de couleur locale, vanwege het volkse. Eerder verslond ik alle voorgaande novellen van Pleysier. Wit is altijd schoon, waarin een zoon een liefdevol portret schetst van zijn overleden moeder, en De kast, waarin de erfenis van de overleden moeder centraal staat en de vraag wie van de kinderen de grote houten kast krijgt, zijn wat mij betreft de hoogtepunten uit het oeuvre van de schrijver. Dieperik kan zeker tippen aan deze twee novellen. Het is niet alleen een verhaal geworden over herinneren, maar ook over taal. Een jongen die leert praten, een jongen die leert zwijgen.
2 Gustaaf Peek – Ik was Amerika
Ik was Amerika van Gustaaf Peek laat zien hoe belangrijk de keuze voor het perspectief kan zijn in een roman. Peek heeft namelijk een roman geschreven, waarin verschillende personages aan bod komen. Zo krijgt de lezer beetje bij beetje en via via meer inzicht in het hoofdpersonage Dirk. Hij vocht voor de nazi’s tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar wordt gevangengenomen in Afrika en vervolgens overgebracht naar een kamp in de Verenigde Staten. Hoewel er in de Nederlandse literatuur al veel over deze periode is geschreven, snijdt Peek toch weer een heel andere kwestie aan: het gevangen zijn Amerika. Maar het gaat over veel meer dan de Tweede Wereldoorlog. Dirk sluit vriendschap met de neger Harris. Ook de rassenkwestie speelt een rol in deze rijke roman. Peeks stijl is bijna net zo strak als de compositie van de roman Ik was Amerika. Prachtig!
3 Nop Maas – Gerard Reve – Kroniek van een schuldig leven (deel 2: De ‘rampjaren’ 1963 – 1975)
Vorig jaar stond het eerste deel van de biografie over Reve in mijn top-tien, het vervolg verdient zeker ook een plaats. Allereerst omdat de Friese jaren van Reve hierin worden beschreven. Deze jaren heb ik altijd erg interessant gevonden in het leven van de Volksschrijver. Zelf zei de schrijver altijd dat het zijn gelukkigste jaren waren. Na het lezen over die jaren vraag je je af waarom, want het is een en al triestheid wat passeert. Weggelopen liefdes, overmatig alcoholgebruik, ruzies met dezen of genen. Wederom beschrijft Maas het leven van Reve in alle details. Dat vind ik de grootste verdienste van de biograaf. De lezer krijgt, zo lijkt het, alles te lezen. Erg fijn, want ik wíl ook alles lezen over het leven van Reve. Zelfs de meest onbenullige zaken die een ander eigenlijk niets aangaan. Het is te hopen dat het derde deel ook nog gaat verschijnen.
4 Yves Petry – De maagd Marino
Een paar jaar geleden berichtte het nieuws over een man in Duitsland die een andere man in stukken had gesneden, in de diepvries had gestopt en er af en toe van at. Met dit gegeven is Petry in zijn nieuwe roman aan de haal gegaan. Het leverde een overtuigende roman op. Er vindt een prachtige perspectiefwisseling plaats in de roman, het verhaal wordt wervelend verteld en het personage Bruno Klaus (het slachtoffer) is als literatuurdocent een interessant karakter. Petry laat Klaus erg mooi filosoferen over de staat van de literatuur. En zo is deze roman veel meer geworden dan een gruwelijk relaas over kannibalisme. Het gaat ook over eenzaamheid, het oedipus-compex is mooi door het verhaal gevlochten en de roman is bij vlagen ook nog eens poëtisch geschreven.
5 Pieter Boskma – Doodsbloei. Gedichten
‘En ik begreep / dat eenmaal echt begonnen liefde // pas in de dood haar hoogste bloei beleeft.’ Zomaar een regel uit de dit jaar verschenen poëziebundel van de dichter Pieter Boskma. Een bundel die enerzijds opviel door zijn enorme omvang en door het thema dat erin centraal staat. In 2008 overleed zijn vrouw aan de gevolgen van borstkanker. Doodsbloei kan gelezen worden als zijn ‘rouwdagboek’. Erg knap dat Boskma zich in deze bundel zo kwetsbaar durft op te stellen.
6 Benny Lindelauf – De hemel van Heivisj
Lindelauf schreef wat mij betreft dit jaar de mooiste jeugdroman. Een tijd terug las ik van hem Negen Open Armen, over de zussen Fing, Muulke en Jes. Ook al een mooi boek dat opviel door de schitterende stijl en de prachtige personages. De hemel van Heivisj is het vervolg op dat boek, maar kan zeker ook zelfstandig gelezen worden. Opnieuw lezen we in deze jeugdroman over de drie zussen, nu ten tijde van de Tweede Wereldoorlog, verteld vanuit het perspectief van Fing. En wederom is het in een prachtige stijl geschreven. Deze twee delen hebben een weergaloos epos over een familie opgeleverd, een familie waarover je alleen maar meer wilt lezen.
7 Wanda Reisel – Plattegrond van een jeugd
Pak de plattegrond van het huis uit je jeugd en beschrijf van ieder kamer, iedere plek welke herinneringen je er aan hebt. Dat heeft Wanda Reisel gedaan in haar vindingrijke boek Plattegrond van een jeugd. Van kelder naar zolder, van slaapkamer naar woonkamer. Het levert een fascinerend beeld op van het jonge meisje dat ze ooit was. En dat opgetekend in een mooie, soepele stijl. Ook krijgt de lezer te lezen hoe haar relatie met haar ouders was en de buurt. Daarmee is Plattegrond van een jeugd een sterke autobiografie geworden.
8 Esther Gerritsen – Superduif
De wens om een vogel te zijn. Dat staat centraal in de roman Superduif van Esther Gerritsen. Toegegeven, het is geen origineel gegeven. Jaren geleden wijdde Stefan Brijs er ook al een roman aan, Arend. Toch zet ik deze roman van Gerritsen graag in mijn top-tien van dit jaar, omdat er zo’n mooie rol is weggelegd voor het hoofdpersonage Bonnie. Ze is een meisje dat naar aandacht van haar ouders snakt. En langzaam gaat ze in een eigen wereld leven. Een wereld waarin ze zich een duif voelt. Bonnie schiet uiteindelijk door in haar beleving. Het zorgt voor een bedwelmende roman en een slothoofdstuk kent dat je als lezer naar de keel grijpt.
9 Floortje Zwigtman – Spiegeljongen
Het slotstuk van de trilogie De groene bloem. Eén van de hoogtepunten uit de Nederlandse adolescentenliteratuur. Opnieuw volgen we natuurlijk Adrian Mayfield, een jonge homoseksueel in London ten tijde van het leven van Oscar Wilde. Zwigtman geeft niet alleen een prachtig beeld van die tijd, het fin de siècle, een tijd waarin er prachtige literatuur is geschreven, maar werkt in dit laatste deel ook mooi toe naar het noodlot van Mayfield. Knap is dat ze de lezer honderden pagina’s lang weet te boeien. Nergens verveelt deze jeugdroman. Je wilt alleen maar meer en meer. En zo is dit laatste deel geen teleurstelling geworden en sluit het prachtig aan op de eerdere delen Schijnbewegingen en Tegenspel. Zwigtman heeft een topprestatie geleverd.
10 Sanneke van Hassel – Nest
Er komen in de roman verschillende personages aan het woord. Allemaal reageren ze anders op datgene wat centraal staat in de roman: de ongewenste zwangerschap van de scholiere Julia van Wees. Opvallend is dat al de personages uit Nest een karaktereigenschap delen: hun gevoelens spreken ze niet naar de ander uit. Het knappe aan Van Hassels stijl is, dat ze met zo weinig mogelijk woorden de gevoelens van de personages heeft verwoord. De lezer kan zelf de rest wel invullen. En zo hoort het bij goede literatuur.
Eerder verscheen de top 10 van Anton Brand, Derwent Christmas, Joep van Ruiten, Wouter de Vries, meneer en mevrouw Maggi, Cilla Geurtsen, Giny Backers en Annet Peppelenbos.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten